lijst van werken
vorige bladzijde



vorige bladzijde geval minder omslachtig en misschien ook meer hygiënisch) als de kleine teen, een persoonlijkheid onthullen. Niet alleen de mensch, ook het woord heeft zijn „oog-opslag”; ook het woord kan ons de persoonlijkheid op het spoor brengen die de opgetafelde ideeën zoo vaak bedoelen weg te moffelen. En in het geval ter Braak ontdekt men er plotseling een essentieel verschil mee tusschen zijn en Nietzsche’s persoonlijkheid.
Dit verschil openbaart zich niet in een verschillend oordeel, het manifesteert zich in de wijze waarop beiden gelijke oordeelen poneeren. Ter Braak zit, zoodra hij tot zijn groote offensieven overgaat (maar niet éérder), boven op zijn meeningen en vijandschappen. Nietzsche, voelt men, planeert nog vrij en rustig boven zijn dierbaarste waarheden. Zoodra wij de vuurlinie van ter Braaks denken naderen, is er om zijn woord geen ruimte meer; ge kruipt in zijn vijandschappen als in een tank. De ruimte moge doeltreffend zijn, maar zij sluit nauw (en benauwend soms) om u heen. Ge zijt getuige van een reeks benijdenswaardige voltreffers, maar tevens van een grimmige voldoening óm die voltreffers en van een verbeten teleurstelling waar het mis gaat. Bij Nietzsche is dit anders. Bij Nietzsche neemt ge, ergens vanaf een hooge, eenzame post, het gevecht zijner tanks waar. Nietzsche ziet gespannen en geboeid toe, maar ook, komt mij voor, met een diepe smart. Ik weet soms niet wat hem meer beroert: dit oprukken dat zooveel verniélen moest, zijn weten dat heel deze ernst „slechts” spel is, of: dat dit spel de eenige ernst van het leven moest worden. Tusschen hem en het gevecht dat zijn leven begon en moest voltooien, bestond niet enkel de wankele afstand welke de humor, volgende bladzijde

54



















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 03-02-2007 Copyright © 2012 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 26-12-2012