
|
MENNO TER BRAAK
Anti-disciplinair Christendom 1)
I
,,De philosoof beoordeelt men, mirabile dictu, naar zijn leer! Alsof juist deze leer, dit samenstel van intellectueele uitvluchten, doorgaans niet alles te verbergen heeft, wat aan den philosoof als persoonlijkheid de moeite waard kan zijn!”
Ziedaar een van ter Braaks tallooze zeer voortreffelijke (en scherpzinnig verdedigde) uitspraken. Toch is het niet om zijn boek tot een dergelijk samenstel van intellectueele uit-vluchten te herleiden als ik zeg, dat mij, gedurende gansch de lectuur van zijn „Van Oude en Nieuwe Christenen”, misschien nog het meest een achter de schermen gebleven persoonlijkheid geboeid (geïntrigeerd) heeft, en dat, voor mij, althans op enkele momenten, deze persoonlijkheid meer bepalend is geworden voor de waarde, het gehalte van ter Braaks uitspraken dan de uitspraken, dit product der „mondholte”, zelf.
Het is zeer waar, dat de physio-psychologie van den kleinen teen eens wijsgeers dikwijls meer over diens persoonlijkheid onthult dan alles wat zijn spraakorganen aan verstandigs wisten te debiteeren. Maar ook de wijze waarop een gedachte wordt uitgesproken, kan, even verraderlijk (en in ieder
1) N.a.v. „Van Oude en Nieuwe Christenen”.
|
53
|
|