
|
BLOEI OF SLOP? 1)
1
Welk een uitkomst! Het recht der polemiek staat dan eindelijk vast! Wij, als het ware broodmager geworden van het enkele polemiseeren, wij zouden kunnen opspringen en juichen, maar – olala! hét recht is nog niet óns recht. Hét recht behoort gemeenlijk aan hen die er geen gebruik van maken, en óns recht is op zijn zachtst gezegd een dubieus, een uiterst dubieus zaakje.
Neen, ik pleit hier niet voor mijn recht (mijn recht neem ik), ik wil slechts zeggen: met de verdediging van hét recht doet men niet zoo veel.
Vervolgens. Hij die polemiseert is vanzelf overtuigd, niet alleen van zijn recht, maar, überhaupt, van hét recht. En hij die nog (zelfs) van hét recht moet worden overtuigd, wordt zeker niet overtuigd van ’t recht van een bepaald persoon, – tenzij diens polemiek maar quasi is, zoo maar iets of „zoomaar onzin”. Of lang vervlogen tijd.
Gelooft ge dit niet?
Maar hebt ge er u dan nimmer rekenschap van gegeven, wat dat wezen, dat nog (zelfs) van hét recht moet worden overtuigd, voor ’n horribele foetus is?
1) N.a.v. „Polemiek”, een beschouwing waarin J.M.Kramer het goed recht der polemiek verdedigde. Vgl. Roeping '37.
38
|
|