|
eischt bestrijding. Schuilen er achter een zuiver en strijdbaar denken uitsluitend verwerpelijke motieven, dan treedt dit t.z.t. vanzelf aan het licht: door de vertroebeling der inzichten, het vaarwel aan den strijd etc. Een gedesequilibreerd, verziekt zieleleven openbaart zich onvermijdelijk in een gedesequilibreerd, ontbonden, zich ontbindend denken. Er is weinig dat zich sneller en weerzinwekkender verraadt in den strijd voor de waarheid dan de leugenachtigheid der drijfveeren. En dan is het tijd genoeg om te reageeren. Wederom: niét allereerst op de oorsprong, maar op het resultaat van dit denken. – Ik wil maar zeggen: ze gaan ons, practisch, maar bitter weinig aan, die motieven.
6. „Voor den rechtvaardige is alles goed.” – Mogelijk! Maar een ketterij van een heilige blijft een ketterij; en een heilige kan dwalen even goed als ieder ander. Wij kunnen de rechtvaardigheid veronderstellen, doch dienen tevens dit verkeerde inzicht te corrigeeren. Opdat ook de rechtvaardige zijn inzicht corrigeere. Dit is hij niet alleen tegenover zichzelf, maar ook tegenover zijn medemensch verplicht.
Voor den rechtvaardige is alle werk goed; voor den rechtvaardige is het onverschillig of hij zijn leven wijdt aan den strijd of aan den nederigsten arbeid, ver van elken strijd. – Natuurlijk, voor den rechtvaardige! Voor den rechtvaardige is elke gekozen levensstaat goed, máár: was de gekozen levensstaat de keus van een rechtvaardige? Dit eenig beslissende kunnen wij niet beoordeelen.
Ik wil maar zeggen: in de practijk des levens kunnen we met die waarheid, dié „objectieve norm”, niet zoo heel veel
19
|
|