lijst van werken
vorige bladzijde




NUT OF DIENSTBAARHEID

I

Wij hebben wel een taak, maar geen functie; wij hebben wel een plicht, maar geen nut. Desondanks is onze hoop doorloopend: ons goed-functionneerend nut. – Het is dan ook niet aangenaam wel een plicht te bezitten, maar het nut ervan te moeten betwijfelen. Het is veel aangenamer (en niet slechts om de revenuën) „nuttig” te zijn, en deze „nuttigheid” tot plicht te proclameeren.
Neen, het is niet prettig met het beste van zijn leven, met het totaal zijner levensenergieën een plicht te dienen, om tenslotte te constateeren, dat het effect niet in de verste verte opweegt (of zál opwegen) tegen het leven, de arbeid en de ontberingen, waarmede een plicht werd betaald. Dit is het laatste wat „de verdienstelijke mensch” wenscht te constateeren, en wat hij dus ook niét constateert. Hij bemerkt juist het tegendeel. Hij constateert een eeuwige rentabiliteit; en waar hij deze niet constateert (ook het meest optimistisch élan produceert wel eens een éclatant echec), creëert hij ze door aan een toekomstige rentabiliteit te gelooven - wat slechts een gewijzigde vorm van consta­teeren is. De verdienstelijke mensch is de vijand van elke krachtsverspilling. Overal waar plichten krachten verspil­len, behoort hij tot de tegenpartij. De verdienstelijke mensch is de middelmatige mensch, de middelmatige uit noodweer,

1

Verworpen Christendom I



















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 03-02-2007 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 18-07-2009