lijst van werken
vorige bladzijde



HET RIJK


’t Werd alles goed, en stil: eenvoudig — als een zaaier
in ’t heuvelende land: met vasten, sterken tred
de zware schollen tredend strooit hij het zaad, en soms,
stil staande, dwaalt zijn blik naar het vertrouwde glooien
van ’t land, dat groot en ernstig in zijn zwijgen is,
en edel, als een drachtig, duldzaam dier.

En blijde werd het: als een vlág die breed en fel
wappert in ’t zomerblauw...

                                        De bittre driften,
die ’t volk zoo lang vergramden en vergrauwden,
zijn uitgedreven als een gif; ’t volkslichaam
ademt opnieuw en is gezond en sterk.
Orde en vrede heerschen alom; zij vórmen elken dag. — Geborgen
in ’t groot Germaansch geheel en één daarmee
rust ’t kleine Vaderland. — Het oude continent,
’t ontembare, hernam zich, nógmaals, en nu ’t schoonst! —
te vastberadener na deze laatste, bitterst-woedende
veldtochten waarin al zijn volke’ en wat door d’eeuwen hier
aan grootheid werd gewrocht, dreigden te niet te gaan.
Groot, krachtig ademt het leven weer. Over Europa
rust het Vertrouwen als een glanzend’ ochtend-klaart,
een zomer-ochtend waar de dag, met zon en dauw
en ’t snel rumoer van blijde vogelstemmen,
nog — licht en helder — schuil in gaat.
                                                            De aarde
werd goed en stil, een vredig sámen zijn; de aarde
werd eindelijk haar laatsten, zuivren zin...



58





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 07-01-2007 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 17-06-2010