|
S |
U |
B |
J |
E |
C |
T |
I |
E |
V |
E |
|
N |
O |
R |
M |
E |
N |
waarheid en de verdediging dier waarheid tegen haar schenners levensnoodzaak is.
23
Ik haat, veracht niet de menschen die het verleden en de waanbeelden van dat verleden vertegenwoordigen, doch ik haat en verafschuw wél de w a n e n, l e u g e n s en d r o g r e d e n e n die zij vertegenwoordigen. Ik haat deze omdat ze levens misleiden, levens v e r m i n k e n, levens v e r n i e l e n ; omdat ze het leven en de aarde v e r o n t r e i n i g e n ; omdat ze de w a a r h e i d t é g e n h o u d e n én, bijgevolg, ook het openbloeien der zielen, der samenleving en der aarde áán de waarheid.
24
Is men een held als men voor een waarheid iets (of veel) op het spel zet? Verlangt men het heldhaftige met dat te eischen? Neen. ,,Een dwáng immers ligt op mij.” (Paulus, 1 Corinth. IX, 16) Zoodra men een groote waarheid liéfheeft kán men nauwelijks anders. De kwestie is alleen een volk een groote waarheid te géven: een waarheid die het kan liefhebben en een strijd die zijn schoonste, moedigste en edelste strijdinstincten niet fnuikt, veracht en verkracht. — De rest (de daad) volgt vanzelf.
25
Buiten schot blijven, d.w.z. de waarheid prijsgeven voor een laf en niet lastig gevallen bestaantje zou dezen besten de grootste onrust, onvrede en ongeluk zijn: een langzaam zelfvervuilen aan een dagelijksch v e r r a a d. Déze zelfvervuiling kost ongetwijfeld meer dan de menigte en haar verachtelijke smaad, de macht en haar verachtelijke vijandschap braveeren; deze zelfvervuiling (deze stinkende visch) wordt duur betaald — het duurst: zij kost het vergeten van wat de heiligheid van het leven is, van wat
142
|
|