terug naar werken Henri Bruning
vorige bladzijde



Henri Bruning

degenen, die tijdens de oorlog met de bezetter samenwerkten, alléen wegens dìt feit landverrader kan noemen. Aanvankelijk was een zeer grote meerderheid van het Nederlandse volk tot die samenwerking bereid, en toen stellig niet om de belangen van de vijand te dienen of met landsverraderlijke bedoelingen. En als anderen die samenwerking continueerden, kan dit eveneens gebeurd zijn om redenen die met hulpverlening aan de vijand niets uitstaande hadden.
    Als het mijn overtuiging is, dat een geallieerde overwinning niet alleen Duitsland en Italië, maar ook Frankrijk en Engeland, dus de vier grote Europese mogendheden, volkomen zou uitputten en aldus Europa (en daarmee ook ons land) aan de rand van de afgrond d.i. van een uitzichtloze chaos zou brengen, - en deze vrees was toch niet zó ongegrond; men denke zich maar eens ernstig in wat het na-oorlogse Europa zou zijn geworden zonder de Marshallhulp, - een hulp overigens die ik op ’t moment van mijn keuze niet kon voorzien (wie trouwens wèl);
    als ik vervolgens van mening ben dat evenals de voor-oorlogse democratie niet hij machte was de voor-oorlogse problemen aannemelijk op te lossen, zij minder nog in staat zou zijn de oneindig veel ernstiger problemen van een naoorlogs Europa het hoofd te bieden (en dat er gegronde reden bestond ten aanzien van de voor-oorlogse democratie met de somberste gevoelens vervuld te zijn, zal niemand ontkennen);
    als ik er, ten derde, van overtuigd ben dat liet dietse nationaal-solidarisme (voor mij het enige ernstig te nemen antwoord op de nationale, sociale en staatkundige problematiek der Lage Landen destijds) mèt de vernietiging van het Duitse nationaalsocialisme eveneens definitief als anti-democratie en fascisme zou worden opgeruimd, - zodat ook dat lichtpunt in de na-oorlogse chaos zou verdwenen zijn;
    als ik tenslotte van oordeel ben (en ook dat oordeel was blijkens mijn publicaties van meetaf het mijne), dat met deze oorlog het koloniale tijdperk tot het verleden zou behoren, zodat het meer dan ooit een levensbelang zou zijn ons op ons natuurlijk achterland en de eenheid van Europa te oriënteren (en beide, achterland en Europa, niet als twee vernietigde grootheden achter ons te hebben), -


426





















volgende bladzijde

aangemaakt: 17-08-2008 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 05-03-2010