|
leven is geen „uiteindelijk ideaal”, geen „sublieme uitzondering” (voor enkele bizonder uitverkorenen), geen maximum, — het moet de basis zijn waarop zich het leven van ieder priester, van aanvang tot einde, voltrekt, daar zonder dit elke ziélzorg onmogelijk is. — Men kan geen Licht doorgeven zonder het ontvangen te hebben; men kan het Licht niet ontvangen zonder de beschouwing ervan; men kan het Licht niet beschouwen zonder verstand, verbeelding, gevoel en geheugen van zijn natuurlijke neigingen te ontdoen, zonder naar die onontbeerlijke stilte in zichzelf te streven, die geestelijke afzondering en ingekeerdheid welke het voortdurend bewaken des harten is en het voortdurend bidden van den geest: „le très pur silence qui est le père de la prédication.” 3) „Streeft naar de heilig-making, zonder welke niemand den Heer zal zien.” 4) „lndien iemand niet opnieuw geboren wordt, kan hij h e t ko n i n k r ij k G o d s NIET ZIEN” 5) en, bijgevolg, niet prediken. „Il devra être maitre des ses passions, fermement attaché à la doctrine qui lui a été enseignée, afin d ’ ê t r e e n é t a t d’exhorter selon la saine doctrine.” 6) „Een andere staat, waartoe ik de zielen roep, b i z o n d e r de p r i e s t e r s en a l l e n d i e z i e l z o r g h e b b e n, is de navolging van mijn verborgen leven”: „om m e t e e n z u i v e r i n z i c h t God te dienen, om alles voor Hém te doen, o m d e n t r o o s t v a n G o d s w e g e te ontvangen die voor een goede zieleleiding noodzakelijk is.” 7)
En hoe zal een priester hen, die aan hem werden toevertrouwd om hen het koninkrijk Gods te openbaren, in die Werkelijkheid van Vrede, Vreugde, Kracht en hemelsche Vertroostingen kunnen binnenvoeren, hoe zal hij de Liefde daadwerkelijk kunnen o v e r s t o r t e n als hij-zélf Christus niet waarachtig
30
|
|