lijst van werken
vorige bladzijde


461

   – Ga je gang hoor.
   Dolf nam een sigaret en ging zitten.
   ’n Ogenblik was het stil. Voor de boekenkast stond het meisje en las.
   – Wat lees je, vroeg Dolf.
   – Adama.
   – Wat?
   – ,,Het Orgel”.
   – O jaja, kčn ik. Dolf bladerde wat in het boek. Stak toen per ongeluk het vuur van z’n sigaret in z’n mond. Sprong met een verschroeide lip op, en klopte de as van z’n kleren. De anderen schrokken. Maar hij lachte. Toen lachten de anderen mee. En Dolf luider en nerveuzer.

   ’t Werd lente. Milieu, en wellicht ook herediteit, bepaalde hem: hij verlangde buiten te zwerven.
   Met de auto van de ,,Vereeniging tot Bevordering van Vreemdelingenverkeer” – de auto was zeer welwillend ter beschikking gesteld: ,,dat wilt U misschien wel in uw blad erbij vermelden” – reed hij in gezelschap van een vijftal journalisten en enige heren die hij niet kende, naar een beeldhouwer die buiten woonde. (,,De natuur is voor een artiest alles. Alleen dŕŕr kun je tot je-zelf komen, hervindt je je als het ware. Nietwaar?”) Deze had een ontwerp gemaakt voor een standbeeld van een onlangs gestorven dokter Hoogland. Meer wist hij niet. Reed nu mee. Sprak niet. Wachtte maar af. Keek naar het mild welven der horizonten over de hunkering der opengekorven akkerlanden en uit-gestrekte weilanden (moeder! moeder Aŕrde! ik bedelde mijn leven lang naar wat ontfermende tederheid; naar de zon en de wind zovele eenzame uren onder de mensen; naar de sterren was mijn stille fluitspel zovele avenden ver van de mensen); hij keek naar de mensen, de lachende mensen, naar de huizen, de mooie, in ’t stille zonlicht zingende huizen, naar de zon (o! de zon), naar de wolken die hoog en voorzichtig, als breekbare licht-dromen, voortgleden in het licht, naar de takken der kastanjes die door een verse kracht barbaars en als verbeten vastberaden stonden kromgetrokken (ach ja, zoals dat geluk dat toch ččns moest komen – en dan ŕlles zou veranderen – een wilde verbeten kracht door je armen moest storten) – maar Dolf zeulde mee in het te nauwe en plichtsgetrouwe busje van ,,het Vreemdelingenverkeer”, en langzaam filmden de dingen langs, en voorbij. Overal wrong het leven zich hartstochtelik een uitweg, zong het leven onweerstaanbaar omhoog in het koepelende licht, maar Dolf voelde zich moe en zoog langzaam de tijd voorbij met een kleine, witte sigaret. volgende bladzijde






















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 02-08-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 11-10-2010