lijst van werken
vorige bladzijde


366

’t Bewijs voor dat laatste was, dat de grote, sterke eenlingen altijd de samenleving waren uitgetrapt – of, in het beste geval, als onbegrepen zonderlingen vergeten waren geworden. – Tegenwoordig nu, huiskamerde Dolf van de kollektieve misdaad der meerderheid, of beet, bij vlagen, bits en bitter van zich af: dat het lijden van den eenling zoveel tragieser was dat van het proletariaat, àls het leed – maar dat geloofde hij nu juist niet meer. Dat lijden van het proletariaat was maar opgeschroefde romantiek geweest, die ’n bende ontevredenen had gekweekt – anders niets.
    Maar nu gebeurde het dat hij ’s avends de vergaderingen van die in organizasies verschimmelende meerderheid moest bijwonen. M’n God ’n hele avend die zeulende stompzinnigheid, die zabbelende dorps logika, die zabberende marktventersretorika – alsof er geen eind aan kwam. ’n Hele avend dat onderkomen zootje van allemaal mensen die dreven op eerzuchtige, armzalige ijdelheidjes (gekwetste of niet gekwetste), nijdigheidjes en sentimenele gevoelerigheidjes.
    Formuleer het in deze temazinnetjes:
    Gewetenloze machtsmaniakken spekuleren op de goedgelovigheid van een geestelik-inerte massa;
    0ók malle naievelingen kunnen het in het politieke leven dezer kliek-samenleving verder brengen...., maar deze toch niet ze héél ver. Want ge moet (betrekkelik) slank zijn: lenig, snel (betrekkelik):
    – Het gaat hier, kameraads, om het belang van de zaak.
    (– Wèlke zaak?)
    – De zaak die we dienen.
    (– Pardon, de....?)
    – Kameraads, dienen met het rècht van ons Beginsel! (applaus)
    Dit wil zeggen: ge moet als mens een flink eindweegs vergaan zijn. Uw protest moet niet méér zijn dan in de zwakzinnigheid van een stadsparkje met vijver: een zwart, zacht-waanzinnig rotspartijtje.
    Enfin, de ,,zaak” hoorde nu eenmaal bij z’n vak: moest-ie er dus maar bij nemen. Après tout was er toch ook wel iets lolligs in. Verdomme ja – ’t was lollig. Maar – dat dit, dit zoodje van branieënde halfwasjes, van meherende betweterigheden – protesterig beredderd omdat ’t ,,de kompakte massa” als een onverzettelike kracht achter zich wist – dat dit zoodje het resultaat was óók, óók van het zware schone verlangen dier enkelen als Henriette Roland Holst. Dat géén wist, van al die ,,zaak”-mensen niet één, wat deze vrouw, en zoveel anderen met haar, om hén en ook vàn hen geleden had en nóg leed. Dat géén wist aan welk zwaar edel oneindigheidsverlangen hij zijn materiële verbeteringen te danken had en dat, wat hij als einddoel zag, in de ogen volgende bladzijde






















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 02-08-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 09-10-2010