lijst van werken
vorige bladzijde



VI

     vorige bladzijde De mens kan Jezus’ woord slechts vermoedend verstaan en slechts in zoverre hij het ervaart als antwoord op de vraag die zijn eigen bestaan stelt, dat wil zeggen: de mens kan Jezus’ woord, deze zelfuitspraak van een mens die liefde is, slechts van verre en benaderend verstaan in zoverre in hem liefde aanwezig is 1), aanwezig als een vraag, een vraag, ook bij hem, vanuit een pijn om de mens, vanuit een honger naar rechtvaardigheid, naar dienstbaarheid, naar menselijke goedheid en grootmoedigheid, naar eenvoud en oprechtheid in de verhoudingen der mensen, minstens of allereerst in zijn persoonlijke verhouding tot de ander. Deze aanwezigheid in hem is de enige toegang tot Jezus’ woord, dat immers de ,,waarheden” van de liefde kenbaar maakt en geen waarheidsbewijs voor zich kan opeisen omdat het enkel een beroep doet op het edelste vermogen van de mens, dat tot liefhebben. Van deze aanwezigheid in hem kan de mens vervreemd zijn en zich niet meer bewust (dan maakt Jezus’ woord de mens aan zichzelf kenbaar), zij kan in hem verdrongen zijn, een aanwezigheid die het zwijgen is opgelegd of gedood (dan wekt het woord tot omkeer, of ten leven), maar altijd herkent liefde zichzelf aan het woord van de liefde; dan roept het een heldere resonans in hem wakker, een van verre herkennen, een aarzelend verstaan en verlangen dat hij ervaart als de dageraad van een nieuwe dag. Zijn liefde, tot dan toe verloren, zoekend, alleen, verloochend en miskend, wordt, als hij dit herkennen gehoor geeft, gericht, krijgt zin en doel en gestalte; de mens voelt zich verenigd, herenigd worden met zichzelf, met het beste van zichzelf, en daardoor waarlijk bevrijd en vrijgemaakt. Hij reageert niet primair met een geloofsdaad, noch met de vraag naar een waarheidsbewijs, maar met, aanvankelijk: ,,zo zou ik willen leven”, en later: ,,zo wil ik leven – niet anders, hoe beroerd ik het ook moet doen”.
     Zoals alle ons meegedeelde waarheid pas wáárheid, waarheid-voor-óns wordt wanneer wij haar vanuit onszelf veroveren 2), zo ook de ,,waarheden” der liefde die Jezus’ woord heeft meegedeeld. Zij zijn dan niet in ons aanwezig op de wijze waarop zij aanwezig waren in Jezus, maar op de wijze van de ontvanger, zoals het zonlicht niet op de wijze van het zonlicht in de bloem is maar op de wijze van en overeenkomstig haar léven, haar leven-als-bloem. Wij kunnen Jezus’ waarheden niet vanuit Jezus, diens innerlijk leven, verstaan, niet op de wijze waarop zij waarheid zijn voor Hèm, maar vanuit de wijze waarop zij waarheid werden voor de méns, voor hen in wie een grote liefde aanwezig is3). volgende bladzijde


1) ,,Aanwezig”, – iets anders dan ,,zijn”. ,,Zijn” is onverdeeld; ,,aanwezig” wil zeggen: naast andere of tegengestelde wilsstrevingen: verdeeld.
2) Hierop is de vrijwilligheid van de instemming, het zonder dwang instemmen gebaseerd.
3) En die, omdat of doordat dit bij hen in zo grote mate het geval was, in Jezus’ liefdeverbond de grote leraren, de Vaders der Kerk, konden worden – en blijven: zulks in weerwil van alles dat in hun woord tijdgebonden is geweest.















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 19-02-2010 Copyright © 2015 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 14-01-2015