|
MARIA |
Wat zei Lorenzo. . . . Geheel schuldeloos willen zijn. . . . betekent. . . . een nieuwe zware schuld. . . . op zich laden. . . .
|
LUCIA |
Stil toch, Maria, stil toch. . . .
|
MARIA |
[zacht, kermend]: Deed ik toch verkeerd. . . . Was ik daarom een ergernis. . . . [kreunend:] Vader in de hemel. . . . , Lorenzo, . . . . Laura, . . . . vergeef me. . . .
Elfde Toneel
Ochtend volgende dag. Buitenmuur achterzijde van het huisje der Goretti’s. Kleine schrale tuin. Giovanna leunt tegen de muur, haar hoofd, rug en handen tegen de stenen gedrukt.
|
GIOVANNA |
[fluisterend] Jij. - Jij Maria, jij hebt Lorenzo gemaakt tot wat hij werd. - Blinde dwaas. - En jij, jij vergeeft. . . .
|
LUCIA |
[van rechts, een oud, ontredderd vrouwtje]: Giovanna, - kom toch binnen.
|
GIOVANNA |
[zonder van houding te veranderen, hees]: Ga weg, ga weg, ga weg.
|
LUCIA |
[hulpeloos]: Giovanna. [trekt zich weer terug]
|
GIOVANNA |
[het trillen van haar lichaam bedwingend]: Lorenzo. . . . Waar ben je, . . . waar ben je? Ik. . . . Ik. . . . Lorenzo, vergeef me..
DERDE BEDRIJF
Twaalfde Toneel
Kerkhof. Avond. Het graf van Maria Goretti; wat opgehoogde aarde met houten kruis zonder corpus. Giovanna bij het graf. In de verte een enkele maal het fluitspel van een herder.
|
GIOVANNA |
De stilte thuis jaagt me naar hier, maar je graf is nog dieper stilte. Zonder herinnering is reeds de grond, en zonder herinnering het gras, dat er reeds nu ontspruit. Zinloos en onvervuld rust je liefde in de kleine donkere kerker van de dood. Maria! Maria, dit heb ik niet gewild.
|
173
|
|