terug naar werken Henri Bruning
vorige bladzijde









XI



Zooals gij stellig reeds begrepen hebt: met ,,politiek” heeft dit alles niets uitstaande. Het opmerkelijke (en daarom wellicht onopgemerkte) van dit tijdperk is, dat het doende is de politiek als zoodanig te overwinnen. De eenige ,,politiek” is de wil, dat op elk terrein van maatschappelijk leven de vertegenwoordigers van dat terrein, dus de eenige deskundigen, en niet dus een groep buitenstaanders, zooals onze verleden politici, de noodzakelijke orde scheppen. Het beginsel van die orde is het algemeen welzijn en het doel van die orde is de verschillende levensgebieden te coördineeren, zoodat een harmonische gemeenschap ontstaat. De arbeider, elke arbeider, beweegt zich met deze strijd exclusief op zijn terrein, het terrein waarop hij de eenige deskundige is: het terrein van zijn vak en vak-belangen. Deze belangen worden in zijn gilde besproken; de besluiten van deze besprekingen krijgen kracht van wet zoodra zij, na door de hoogere leiding der vereenigde gilden (den gildenleider met zijn raad) niet in strijd met anderer belangen te zijn bevonden, door den gildenleider (den leider van de cultuurkamer die alle gilden omvat) zijn goedgekeurd. In den gildenleider komen dus de draden van gemeenschap en Staat samen. Hij vertegenwoordigt de gemeenschap bij den Staat, en den Staat bij de gemeenschap. Zijn besluit is wet. Met ,,politiek” heeft dit alles niets meer uitstaande. De eenige ,,politiek” is de wil, zoo goed mogelijk aller belangen te behartigen en aller afzonderlijke belangen te zien in het licht van het belang van het geheel der gemeenschap. volgende bladzijde


32


















volgende bladzijde



aangemaakt: 11-09-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 15-09-2009