lijst van werken
vorige bladzijde



N E O - G O T I E K E R ? 349

vorige bladzijde later met betrekking tot zijn eigen leven zonder concessie en tot het einde als zijn recht blijven verdedigen. Gezelle verstond zeer diep hetgeen Henri de Lubac met de eerste zijner Paradoxes aldus formuleerde: ‘De même que l’acte de foi est, de tous les actes, le plus libre, ainsi l’expression de la foi est, de toutes, la plus personnelle’ en: ‘La soumission à la Vérité révélée et à l’Objet surnaturel n’empêche ni ne dispense de les recevoir en soi pour les exprimer à travers soi. On n’échappe à ce truchement que pour tomber dans le banal et le verbal’. [11] Wij zien dan ook – en Gezelle was zich dit feit bewust – hoe het meest persoonlijke in Gezelle, zijn natuur-eros (en deze geleid en gestuwd door zijn dichterlijke helderziendheid), hem de grootheid der schepping had onthuld, hoe deze natuur-eros het intermediair was geweest waardoor hij Christus’ waarheid, de boodschap van de Zoon, de liefde-werkelijkheid van de Vader en Gods absolute transcendentie het diepst was gaan verstaan en voor hem meest eigen, levende realia waren geworden.
    Doch verstond hij door dit allerpersoonlijkste, dat hem tevens tot een geniale uitzondering maakte, door deze meest intieme levens- en kennis-bron Christus’ waarheid en werkelijkheid van de Vader dieper, rijker, reëler, door datzelfde verstond hij alles ook anders dan zijn omgeving; daardoor dacht hij anders, sprak hij anders, leefde hij anders, was hij anders – als christen en priester, en dit altijd en in alles. Maar hoeveel tegenkanting, verguizing en misprijzen dit ook opriep, hij moest zichzelf blijven: het was de toegang tot zijn levend waarheidsverstaan, en alleen door zichzelf te behoren, zijn persoonlijkst waarheidsverstaan, kon hij, sprekend en predikend, ook zijn waarachtigste liefde voor de waarheid zijn. Hij kon dus van zijn persoonlijkheid nooit afstand doen, tenzij op straffe van zijn hele waarheidsleven te verloochenen, – hetgeen slechts plicht wordt wanneer men in strijd komt met de objectieve Waarheid. Gezelle’s ganse religieuze inhoud was zo essentieel product van zijn persoonlijkheid, dat het voor hem volstrekt onmogelijk was zijn persoonlijkheid als een quantité négligeable, of als hoogste (tevens ‘schoonste’) offer, uit te schakelen. Integendeel, alles noopte hem zich als vrij mens te handhaven: zijn persoonlijke vrijheid tot het einde zonder concessie te verdedigen.
    Vandaar, doorlopend, bij Gezelle, dat gehanteerd worden door de eis der vrijheid, als een imperatief ook van waarlijk religieus leven. volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 22-12-2009 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 17-10-2014