lijst van werken
vorige bladzijde



N E O - G O T I E K E R ? 347

vorige bladzijde op de Middelaar-God-religie en waagden zij het (wederom volgens Ziegler) ‘nur Seele inmitten einer sonst seelenlosen und seelenfremden Umwelt zu sein’, in het besef ‘in welch schauerlichem Mass sie unter lauter seelenfremden Gebilden und Formen zu wesen und sich zu entfalten gezwungen ist’, in Gezelle kristalliseerde zich, via Christus en in Christus gegrondvest, een religie der ziel die haar omgevingswereld, ook in gans haar tremendum nog, met oneindige welwillendheid aanschouwde, aanvaardde en als een schone, zinvolle realiteit liefhad. Gezelle verwierp haar allerminst als een ongoddelijke schijn-wereld, noch de natuurlijke mens als een wezen dat krachtens zichzelf slechts onmacht en verderf zou zijn. Integendeel. De mens was voor hem in wezen een phenomeen van grandioos scheppende levenskrachten. – Deze voltooiing nu van de Religion der Seele, een voltooiing die het dionysisch levensgeloof en het Christus-mysterie met elkaar verbond, verzoende, in het geloof aan een Al-vader die Creator en Liefde is en dit alles met handhaving van Gods absolute transcendentie, was de enorme, opzienbarende prestatie welke de scheppende homo religiosus, die met Gezelle zijn intrede in de wereld had gedaan, in al de eenvoud van zijn groot, edel en zuiver hart – in de stilte ook van zijn verworpen en misprezen leven – volbracht had.


6

En wat Gezelle vervolgens, en niet het minst, scheidde van ‘de geest der gotiek’ was – ik zinspeelde er reeds op – zijn persoonlijkheidsbewustzijn. Met dit voor hem essentieel bewustzijn behoorde hij niet tot de gotiek (en al evenmin tot de neo-gotiek), daarmee behoorde hij, behalve zichzelf, exclusief, en als een der eersten van de religieuze mensen der negentiende eeuw, het moderne levensbewustzijn. Ik merkte reeds op, dat de middeleeuwse cultuur door een reeks enorme persoonlijkheden werd voorbereid, opgebouwd en voltooid; in geen tijd wellicht ook is het godsdienstig leven uiting geweest en gestalte van onderling zo sterk gedifferentieerde persoonlijkheden. Figuren als Bernardus, Franciscus, Dominicus, Thomas van Aquino, Eckhart etc. etc. demonstreren dit overduidelijk, en ook: dat het lot derzulken in de collectiviteit allerminst rozengeur en maneschijn was. En toch kan men niet zeggen, dat het bij hen tot een persoonlijkheidsbewustzijn kwam. Wanneer Franciscus zijn volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 22-12-2009 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 17-10-2014