lijst van werken
vorige bladzijde



N E O - G O T I E K E R ? 335

vorige bladzijde van al het overige. De dwaze liefde is de weg naar dit leven omdat ook de Vader-zelf slechts deze dwaze, alles-verdragende, alles schenkende, alleen leven gevende liefde is. Reeds omdat deze dwaze liefde de door Christus en alleen door Hem geopenbaarde weg is naar de Vader, kon Christus zeggen: niemand komt tot de Vader tenzij door Mij; en Paulus: Andere grondslagen kan niemand leggen dan die gelegd zijn, namelijk Jezus Christus. Christus is de weg naar dit leven omdat Hij, in Wie God zich wederom met de mensheid had verzoend, ons dit leven in de Vader heeft geopenbaard én voorgeleefd en men slechts door Christus’ ‘nieuw gebod’ te vervullen het ‘nieuwe leven’ kan deelachtig worden. Slechts dit nieuwe leven, in en met en uit de Vader, is de grote zin en de grote waarheid geweest. Christus was geen lijdensboodschap en stervensboodschap, maar een liefde- en levensboodschap. Christus’ boodschap is niet te herleiden tot een waarheid betreffende de Zoon, zij is essentieel een waarheid betreffende de Vader. En de Zoon is niet te herleiden tot diens goddelijk sterven, maar Hij is allereerst diens goddelijk leven, en daarom allereerst: diens goddelijke Verrijzenis. Christus is niet, hoe onderworpen Hij alle leed aanvaard en gedragen heeft, de slaaf geweest van het lijden, maar de vrijgeborene van de Vader in de blijdschap van het kindschap Gods. Christus is niet – niet in volstrekte zin – het leven, Hij is de grond waardoor het leven mogelijk werd: de voedingsgrond waaruit de boom de durend-onontbeerlijke sappen met zijn wortels optrekt; de Vader echter is de grote ruimte van de hemel met haar zonlicht waaruit de stam met zijn takken en de kruin met haar bladeren leven, dat wil zeggen: waaruit alles leeft waardoor de boom eerst waarlijk boom is. Eerst dit bovengrondse leven, dit opnieuw vrij en dankbaar in de Vader staan opgericht, is het eigenlijke, wezenlijke leven. En hier haalde ook Gezelle – zelf reeds zozeer ‘evangelische zachtmoedigheid en liefde’ geworden – eerst waarlijk ‘lust en leven’. Hij leeft de blijdschap, de vrede en de vrijheid van het kindschap Gods, – dat Christus als de heilige zin des levens heeft geopenbaard. Christus is voor hem niet allereerst meer de Lijder en Sterver, maar: de nieuwe Adam: de vóor de Verrijzenis Verrezene in de Vader, de Adam die opnieuw met en in en uit de Vader leeft – in vrede en blijdschap weer. En de enkele malen dat Gezelle in deze periode Christus’ sterven in gans zijn verlatenheid voor ons oproept (‘’t Is dood nu al: God zelve stierf’), is, zoals volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 22-12-2009 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 16-01-2010