lijst van werken
vorige bladzijde



330 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde vrij en aanvaardend staat hij in deze tweede periode tegenover de natuur, de mens en – hoeveel hij van zichzelf vorderen blijft – tegenover zichzelf, zo onbevangen en vrijmoedig tegenover God, dat, waar de middeleeuwse wereld met haar gefolterde worsteling om God niet zelden de indruk wekt een geaberreerde en reeds zeer late wereld te zijn, Gezelle met zijn zoveel puurder geworden religieuze spanningen denken doet aan een mens, die nog geheel bij de oorsprong der mensheidsgeschiedenis staat: bij God als nog enkel Liefde, – wat Hij in oorsprong en in wezen is. –
    Ik zal dit alles aanstonds nog anders formuleren.


Vervolgens: ook de middeleeuwse lijdensexaltatie, welke in Bonaventura’s Mystieke Wijnstok een van haar klassieke uitdrukkingen zou vinden en waaraan ook de jonge Gezelle zich had overgegeven toen hij smeekte: ‘Uw bloed op mijn hoofd’, is de latere Gezelle geheel vreemd geworden. ‘’t Is meer als leed genoeg’, schreef hij toen, en dit woord zou meer fixeren en essentiëler zaken betreffen dan een stemming van moeheid en gebrokenheid.
    Want het is iets anders, zich al dieper en worstelend te vereenzelvigen met Christus gekruisigd (gelijk de jonge Gezelle deed) en dit te beschouwen als de zin des levens omdat al ons doen, verlangen, bereiken en liefhebben toch slechts als laatste realiteit roof, wroeging en wanhoop oplevert: dat eeuwig ontledigd worden waarmee een goddelijk Jager de mens als zijn buit naar de kooi zijner goddelijke vrijheid opjaagt; òf, zoals de latere Gezelle, het lijden te verstaan (en daarom te aanvaarden) als inherent aan het leven-zelf, als het normaal en onontkoombaar klimaat van het menselijk bestaan (dit onvoltooide of ten dele vernielde in een onvoltooide of ten dele vernielde wereld), als een onvermijdelijk gevolg ook van het eigen lot een scheppende uitzondering te moeten zijn en, als zulk een scheppende uitzondering, Christus’ woord te moeten leven en verkondigen. Het lijden is niet meer de zin dan, het is gevolg en sine qua non. Gevolg ook en sine qua non van een opdracht – die alleen ‘de zin’ is. Bestond er in de wereld geen lijden, er bestond ook geen opdracht. Elke opdracht betekent echter vermeerdering van lijden, omdat elke opdracht, elk scheppend handelen (en zo ook elke scheppende waarheid) een contra vertegenwoordigt, en hoeveel meer dus dè scheppende Waarheid, en dè scheppende opdracht. volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 22-12-2009 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 12-01-2010