lijst van werken
vorige bladzijde



328 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde voorkomend op het linker zijpaneel van het prachtige drieluik De parel van Brabant: een lichte, stil en eenzaam rechtstaande gestalte op de voorgrond van een landschap dat alom de heldere, in zichzelf gekeerde stilte ademt van de kleine waterbron die naast hem ontspringt. Ook het witte Godslammetje dat Joannes op de arm draagt, is zulk een onwereldse vrede. Er waart om deze figuur een sfeer van nog onaangeraakte zuiverheid, een weer zo helder verstilde en diepzinnige ernst, dat het is alsof met hem, die de tweede Adam voorafging, in de eenzame mensenziel waarlijk weer iets van het paradijs hersteld werd. Ook Gezelle’s ziel, ook Gezelle’s diepste wezen was zulk een heilige vrede. – En ook in Gezelle leefde dat weten waarmede de grote middeleeuwers hun aanbidding van het Kind schilderden. Op enigerlei wijze verstonden deze ‘primitieven’ nog geheel het deemoedige levensbewegen dat tot uitdrukking kwam, toen de Wijzen hun heerlijkheid aanbiddend kwamen afleggen aan de voeten van het goddelijk Kind. Geen levensbeweging was ook Gezelle, in het volle bewustzijn zijner menselijke uitzonderlijkheid en grootheid, dieper vertrouwd. Niets was deze zuivere van harte ongetwijfeld vreemder dan het later gevolgd – niet meer zó gulden – exempel dat ons de Umwertung vertoont van het Kind dat knielt voor de wijzen... – Toch moet de term gotisch (neo-gotisch), als Gezelle karakteriserend, worden afgewezen, en niet alleen omdat hij ook deze deemoed op een ander levensplan en dus anders was. Waar Gezelle samen is met zijn ziel en met wat voor haar waarheid was geworden, moge zijn gedicht de schijn hebben een zekere innerlijke affiniteit te bezitten met de klare, in zichzelf verzonken ruimten welke de primitieven met hun landschappen opriepen, – nooit toch herinnert zijn religiositeit aan het ènkel naar de hémel opstormend geweld van het gotische levensbesef. Zelfs wanneer Gezelle zijn vervoerde heimwee, zijn soms toomloos hunkeren naar de hemel tot uitdrukking brengt, herinnert hij slechts ten onrechte aan het onstuimig opstrevend geweld dat in het gotische kerkgebouw – deze zo essentiële expressie van gotische religiositeit – gestalte kreeg. Dit opstormend, dit van de aarde wegstormend geweld dat het uitwendige ener middeleeuwse kathedraal te zien geeft is overigens wezenlijk niet anders dan de verzonken vrede en stilte, het muein van het inwendige. Het is de vrede van een ziel die, ver van de aarde, naar een elders is ingekeerd, die de aarde afgewezen en overwonnen heeft als een tranendal dat slechts roof, volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 22-12-2009 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 11-01-2010