lijst van werken
vorige bladzijde



Z I J N  D R A M A 307


vorige bladzijde ontstorven is het mij,
ontstolen en ontweerd!
1897

Maar hij wil deze ontredderde niet zijn. Opnieuw wordt hij de mens die recht staat en niet zal wijken: Non sia ver, nog diezelfde maand geschreven, en opnieuw klinkt zijn woord vastberaden, fier, mannelijk:

       Non sia ver:
dat logen is
voor logen ik
       zal houden,
of schelden mij
‘valsch logenaar!’
tienduizenden
       ook zouden!
1897

Doch practisch diezelfde dag nog, een gedicht van volmaakte desolaatheid: ’t Is nevelkoud... Weer doorhuivert hem het ontzenuwend bewustzijn, doch zoveel doordringender nu, van een grauwe druilerige stilte die geen gedaante heeft of naam en alles tot ongedaanten mismaakt, – zoals de sneeuw eens, rechte neêrwaards, ongelenigd... etc. ’t Is als vroeg hij zich weer plotseling af: waartoe al die bereidheid, met wie en met wat was zij al die jaren slaags en wat heeft dit alles mij gelaten: ‘al ’t gene ik hadde...ontstorven is het mij, ontstolen en ontweerd...’

      ’t Is nevelkoud,
   en, ’s halfvoornoens, nog
duister in de lanen;
      de boomen, die ’k
   nog nauwlijks zien kan,
weenen dikke tranen.

      ’t En regent niet,
   maar ’t zeevert... van die
fijngezichte, natte
      schiervatbaarheid, volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 22-12-2009 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 06-01-2010