lijst van werken
vorige bladzijde



Z I J N  D R A M A 275

vorige bladzijde woord geen aanklacht, alleen klacht: de kreet van een menselijk mens die, hoe sterk, strijdbaar en standvastig hij zijn lot had gedragen, ten laatste niet meer – nauwelijks meer – kòn. Eerst toen slaakte hij – enkele – hartverscheurende kreten, waaraan wij het drama van die jaren geheel herkennen.
    Ik schreef reeds in het begin van dit boek, dat men niet moet spreken van schuld. De tragiek is van een geheel andere orde. Ook nu weer. Maar om het tragische slot van dit leven en de katharsis van het drama dier dagen te kunnen begrijpen, moet men zich rekenschap hebben gegeven van wat hier levenslang essentieel had plaatsgevonden. Want dat was niet enkel het drama van de scheppende mens in zijn relatie tot de niet-scheppende medemens. We zijn getuige van die in enkele opzichten nog navranter, en bovendien ook zeldzamer tragiek: die van de scheppende priester in zijn relatie met de niet-scheppende medepriesters. Deze tragiek is niet zeldzaam omdat de scheppende priester een zeldzaamheid zou zijn, maar omdat men als priester een scheppende uitzondering kan zijn op vele a.h.w. neutrale gebieden en dus zonder aanleiding dan te geven tot wrijvingen of diepere botsingen. Men kan het zijn als mathematicus, astroloog, kunstgeleerde etc.; zelfs als wijsgeer beweegt men zich lange tijd op een (zeer ruim) ‘neutraal’ gebied en is de vrijheid die de priester gelaten wordt (men leze de geschiedenis der christelijke wijsbegeerte), zeer groot. Maar Gezelle had het singuliere en unieke ongeluk als priester een scheppende uitzondering te moeten zijn op het terrein van het religieuze leven, een terrein waarmede àllen gemoeid waren, dat voor àllen het heiligste was, waar de gevoeligheden het kwetsbaarst zijn en de wrijvingen het pijnlijkst en bitterst kunnen worden. Juist daar vertegenwoordigde hij, niet enkel te Roeselare, maar heel zijn dichterleven lang (en bovendien nog op enkele andere fatale gebieden) de prachtige, vermetele voorsprong der scheppenden. [b] Juist daar moest Gezelle de scheppende persoonlijkheid die hij was, en die niet zo maar ‘te groot voor zijn omgeving’ was doch veel groter, moest hij zijn volkomen onherleidbare, zijn onaangekondigde en door geen voorgeschiedenis voorbereide genialiteit realiseren, verdedigen, doorzetten, en bovendien stem geven aan een religieuze onrust over de toekomst der Kerk – een onrust die andere wegen noodzakelijk achtte – in een tijd toen voor de meerderheid voor een dergelijke onrust en voor dergelijke volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 22-12-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 29-12-2009