lijst van werken
vorige bladzijde



246 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde mens deelachtig worden, doch, vanzelfsprekend, de genade-zelf welke de mens door en in Christus gewordt: het verenigd leven met God, met de Vader. Dat is het doel, de genade van de genade die Christus is. Christus is niet het laatste woord, de voltooiing en bekroning der genade. Hij was toegang tot de genade en middel tot de volheid der genaden, der dienaren dienaar van het goddelijk leven in de mens, van het leven met God en de H. Geest. Religie is meer dan Christus-religie, - hetgeen Christus bevestigde toen Hij zei: als Ik zal zijn heengegaan, zal ik U de Geest van waarheid zenden. Christus is de wortel van de boom en wel om de boom het leven in en van het zonlicht en de ruimten te doen bereiken. Zou de boom slechts van de grond leven, hij stierf, en ook het Christendom sterft als het alleen van Christus leeft; het leeft van de Vader, zoals de Vader ook het leven was van Christus.
    Doch er is nog iets anders. Want hiermee, dat de werkzaamheid van het wortel-leven slechts tot doel heeft het leven van de stam met en in de ruimten mogelijk te maken en dat zo ook het leven in en met Christus slechts bedoelt het leven met de Vader te verwerkelijken, is nog niet alles gezegd. Er is ook dit: Zoals het doel van het boomzaad is dat het boom wordt, zo is ook het doel van de mens dat hij persoon wordt; en zoals het noodzakelijk is dat de boom deel heeft aan het leven der ruimten en hij er afwisselend door geteisterd en gekoesterd wordt, zo is het ook voor de mens onontbeerlijk, geteisterd te worden en zich te laten teisteren door de tormenten die - inherent aan het mens- en mensheidsleven - tegen hem aanwoeden en zijn vormkracht helpen voltooien. - Zoals zulk een boom, opgewassen tot een krachtige stam en getooid met een machtige zomerkruin die een jubel van licht schijnt, leven is uit en naar het zonlicht; leven is uit al de voedende vochten welke het luchtruim de ontelbare dorstige bladertjes en gulzige poriën van stam en takken toevoert; leven is uit alles wat er met het licht en in die ruimten van lucht en verten gebeurt en dat de boom afwisselend teistert, versteent, verduistert, verwarmt, doorgloeit, - zo ook Gezelle, wiens levensstam, geworteld en opgewassen in de grond van Christus en zijn Kerk, zich voedde aan het maagdelijke blauwe hemel-ledig van de ‘altijd Ongedaagde’, een ledig dat nochtans de bron van alle leven is, aan de schone en schrikwekkende realiteit van het cosmisch natuurgebeuren, en aan het torment van het menselijk leven dat hij geheel tot zich toeliet en nooit volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 17-07-2009