lijst van werken
vorige bladzijde



242 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde toenmaals persoonlijkste verworvenheid en schoonste realiteit: Christus, en deze gekruisigd, de Kerk, en deze als de Bruid, de Zuivere van Christus. (Het paradoxale van deze situatie - zichzelf bevestigen door zichzelf ‘entwerden’ - laat zich gemakkelijk herkennen, ook als een volkomen zuivere situatie.)
    In de tweede periode is alles anders geworden. Wat voorgrond was werd achtergrond, en wat achtergrond was werd voorgrond. In dit proces veranderde niet alleen wat achtergrond was geworden van wezen en gedaante (doordat het vanuit een andere voorgrond werd geleefd), maar ook andere, nieuwe waarden dringen zich met fervente kracht en helderheid als beslissende, centrale waarden aan hem op.
    De nieuwe ordo amoris laat zich naar de rangorde van haar waarden, die men een rangorde naar de liefde zou kunnen noemen, wellicht als volgt in een schema onderbrengen. (Om misverstand te voorkomen: deze orde-eenheid wordt hier niet geponeerd als de christelijke levens-orde, maar als die - persoonlijke - van Gezelle. Deze activeerde zijn zielekrachten het liefdevolst en diepst; zij was zijn hoogste ernst, en - let wel! - ik beschrijf met deze waarden slechts hetgeen duidelijk en waarneembaar de diepste bezieling, de hem schoonst inspirerende aandrift, de innerlijke vormwil was van zijn poëzie in die jaren. Het is dit diep geïnspireerde zingen, te zamen met de toonhoogte waarop deze waarden tot gedicht worden en gelijkelijk een klank van diepste waarachtigheid ontvangen, dat ons verraadt hoezeer deze motieven, verre van een toevallige aanleiding, laatste ernst en verworven innerlijke orde zijn geworden. Had hij deze waarden niet als zodanig bezeten, hij zou aan het tempeest van zijn leven ongetwijfeld ten gronde zijn gegaan en niet als mens en dichter volbracht hebben wat hij thans durend is blijven presteren; doch daarover ter plaatse.)
    De rangorde zijner waarden moge dan als volgt geschematiseerd; wij bewegen ons daarmede van zijn nieuwe voorgrond via enkele nieuwe waarden naar zijn nieuwe achtergrond.
1. Gods absolute transcendentie. Deze ‘hoogste kennis’ was souverein bewustzijn geworden: zijn puurste, gelukkigste Godsontroering. En de altijd Ongedaagde, de Creator, heeft hij via de schepping herkend als Vader.
2. Zijn cosmisch levens- en natuurbewustzijn: de natuur als eeuwig uit volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 17-07-2009