lijst van werken
vorige bladzijde



D E   N I E U W E   M E N S 223

vorige bladzijde gemoei’ derzulken die poëzie ‘begoocheling en hertverblindheid’ honen, ‘begoocheling en hertverblindheid die men haestig uitschudden moet’. [7] Ook het dichterschap is hoeksteen geworden van zijn rust.


6

Wil men echter Gezelle werkelijk verstaan, de rust en ook het drama van de tweede periode en vooral die Gezelle om wie het ons in dit boek tenslotte en reeds voortdurend te doen is, de Gezelle namelijk die dwars door alle zwarte ellende zo helder zingend is gebleven, doch die na zoveel kreten geslaakt en in zichzelf overwonnen te hebben nog met een kreet uit de diepte in zijn graf stortte, - wil men de werkelijke Gezelle verstaan, dan moet men zich completer en nauwkeuriger nog rekenschap geven van hetgeen dit leven in feite droeg en staande hield. - Vanzelfsprekend: het was van essentieel belang dat Gezelle, als dichter, zijn waarheid, zijn geweten geheel kon zijn, maar men begrijpt deze wil niet volkomen voor men zich rekenschap heeft gegeven van Gezelle’s visie op de functie der goddelijke waarheid en wat deze aan consequenties voor hem meebracht. Het is niet enkel een categorische imperatief van zijn wezen dat hij zijn waarheid en liefde wil zijn, en het is niet enkel de dankbare en liefdevolle die zijn waarheid wil doorgeven. Alles wat Gezelle was - ik wees er reeds op in het begin van dit boek - lag tevens diep verankerd in zijn geest. Gezelle bezat eveneens bepaalde fundamentele en voor hem essentiële overtuigingen die hem dwongen niets dan de waarheid te zijn. Natuurlijk, Gezelle, deze zuivere, die in elk zijner levensuitingen waar moest zijn, kon in zijn woord wel allerminst de gňddelijke waarheid, zoals hij haar beleefde, geweld aandoen, al was het slechts omdat zijn waarheid de ziel van zijn leven en het leven van zijn ziel was en zijn gedicht niets anders dan het zingend worden van dit leven. Doch er is eveneens nadrukkelijk en strijdbaar het bewustzijn, dat het onverdeeld uitdragen der goddelijke waarheid enige opdracht is. Wanneer Gezelle over de waarheid spreekt, over wat zij vermag en is, en dat men haar in zijn woord onverdeeld trouw moet zijn, hoort men aan de prachtig gespannen klank van zijn gedicht en de felheid zijner rhythmen, hoe hij zich in zijn volle lengte opricht, hoe hij iets verdedigt dat voor hem essentieel en onbetwistbaar is; in elk woord als het ware hoort men dan een echo naklinken van zijn volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 16-07-2009