lijst van werken
vorige bladzijde



210 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde is het geheel unieke en is ook de moed die hem van de tallozen onderscheidt. In dit deemoedig en waakzaam geloof, dat zich elke werkelijkheid bewust blijft, heeft hij altijd geleefd: is hij geworden en gegroeid en heeft hij alle leed geleden; in dit geloof ook is hij de cosmische eenzaamheid van zijn leven standvastig en onaangerand blijven doorstaan, - niet: ontvlucht. Dit geloof ook was de nieuwe dimensie, de nieuwe mateloosheid waarin zijn vroeger geloof werd opgenomen en, naar een zijde, de vrede en stilte welke door zijn nieuwe zekerheden (die welke zijn oorspronkelijke ordo amoris hadden verwoest) waren voorbereid.


4

Gezelle, die bij zijn waarheden volledig betrokken moest zijn, kon zich eerst algeheel aan zijn nieuwe waarheden toevertrouwen, toen hij speurde dat zij de stil en dor en onvruchtbaar geworden krachten van zijn ziel, en daarmee het edelste deel van zijn wezen, opnieuw en daadwerkelijk voedden d.i. religieus opnieuw en daadwerkelijk ten léven wekten; toen hij bespeurde dat zij dwars doorheen de winter van zijn vertwijfeling en angst om alles wat in hem afstierf, een nieuwe zomer voor zijn zielekrachten, een nieuwe zomer van Godsliefde hadden voorbereid en (tegen zijn wil, buiten zijn wil, ondergronds en onder zijn wil) een nieuwe ordo amoris in hem hadden verwerkelijkt, die ook zijn geest als een zuiverder orde verantwoorden kon. Toen kòn hij ze zijn, en toen ook móest hij ze zijn. En vervolgens moest hij - wilde hij waarlijk geheel rust, d.i. zichzelf d.i. zijn (priesterlijk) geweten zijn - vervolgens moest hij, hoe dan ook, kunnen uitdragen d.i. ook naar buiten kunnen zijn wat hij innerlijk verworven had en geworden was. - Doch alvorens op dit laatste nader in te gaan (wij zullen dan tevens Gezelle’s sublieme en unieke verhouding tot de waarheid gaan verstaan), enkele notities die het religieuze proces dat zich feitelijk in hem afspeelde, de nieuwe rust welke hij won, scherper belichten. Gezelle verstond, blijkens de gedichten der tweede periode, dat het religieuze leven alleen Gòd tot object heeft, - gelijk dit ook bij Christus het geval was, die eveneens daarin en niet het minst daarin (en daarom) ons voorbeeld is. Christus’ ter navolging voorgeleefde deugdenleven wees de weg ter vrijmaking van de ziel om dat doel (God) te bereiken. volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 15-07-2009