lijst van werken
vorige bladzijde



190 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde schrikking wakend doorstaan als was de mens geen tot het diepst van zijn ziel ontstelde, ja, als was deze mens van geen tel eigenlijk. Gezelle rest niets dan bidden en werken. En Gezelle arbeidt! Hij begráaft zich ook in zijn arbeid – in die geweldige werkwoede der Brugse jaren – om zijn geteisterd ‘hert meester te blijven’ [6] en... om de demon der wanhoop te bezweren, want hij heeft, zoals hij schrijft in die jaren, niets meer dan tranen.

Gij vraagt mijn arme pen wat zij
voortaan maar zelden meer van mij
zal krijgen of ontvangen
Gij vraagt mij verzen en ’k en heb
hoe ik mij ook de wieken rep
       maar tranen

Geen vers geen vreugd geen geest in ’t hert
maar smert onmeęgedeelde smert
ik geef u dan niet dat gij vraagt
ik geef u wat ik hebbe... draagt

En geef ik dan geen vriendenoor
aan ’t geen gij vraagt, onschuld zij voor
       mijn tranen.


**

Gezelle restte tenslotte lange tijd niet anders meer dan wanhoop, en haar actieve en berustende verslagenheid... Gezelle kon niet aannemen toen, dat zijn christelijke levensbezinning van voorheen – overeenstemmend met de schoonste bezielingen van vele eeuwen christelijke religiositeit – ‘slechts’ een menselijke interpretatie vertegenwoordigde (met betrekkelijke geldigheid) van de levensbezinning, de eeuwige en absolute, die Christus is. Want wel is het waar hetgeen Haecker eens schreef: “Jene ‘reine Subjektivität’ als ‘reine Wahrheit’ kann kein Mensch als Mensch, auch nicht der Getaufte, ja auch nicht der Heilige sein, sondern nur der Mensch, der zugleich Gott ist; kann kein Christ sein, es sei denn Christus selber![7]; en wel betekent zulks, dat alleen Christus ‘reine Wahrheit’ volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 09-09-2009