lijst van werken
vorige bladzijde



186 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde destructors, ze hebben de slagader van zijn vroeger geloof doorgesneden, en alles verbloedt, bloedt leeg. Zijn zij een boosaardige list geweest, een satanisch en gruwelijk bedrog? Wat de heiligste zin, de liefde en waarheid zijner jeugd is geweest, ligt verwoest voor zijn voeten. Dat is het slot geworden van zijn (heilige? hoogmoedige?) vervoeringen. Veeleer dan te geloven in de mogelijkheid van een nieuwe synthese, moet hij voorbereid zijn geweest op de mogelijkheid, dat deze ontordening haar einde zou vinden in een hérésie, die het definitieve vonnis over zijn leven zou betekenen. Gezelle zelf voelde natuurlijk zeer goed, dat hij met zijn nieuwe waarheden deze mogelijkheid in zich droeg. Wat kon hij anders verwachten of vrezen, waar de grote waarheid van zijn geloof stilte was geworden, en nieuwe waarheden, die hij niet in zijn levensorde van vroeger kon onderbrengen, hem zo hevig overmeesterden? – Trouwens, reeds in zijn jeugd bewoog zich zijn innerlijke ontwikkeling tengevolge van de volstrektheid waarmee hij zijn waarheden was, gevaarlijk dicht langs integralisme, mysticisme en quietisme,en een ander dan hij, iemand met minder polaire spanningen, met minder vitale tegenkrachten was het noodlot ‘dieses religiösen Abmagerungsprozesses’ stellig niet ontkomen. En later, toen hij God zo lijfelijk in het worden en scheppen der natuur ervoer, was hij waarlijk niet zo heel ver verwijderd van de logos spermaticos die voor sommigen Christus’ kruis en opstanding overbodig maakt. En als elke natuurmysticus onderging ook hij voorzeker de diepe aantrekkingskracht van het pantheïsme, deze gevaarlijkste en, zoals men heeft opgemerkt, tevens schoonste dwaling. En eveneens kan men zich voorstellen dat hij,via zijn levend besef van Gods absolute transcendentie en, anderzijds, via zijn niet minder hevig pascaliaans zonde-bewustzijn, evenzeer de mogelijkheid in zich droeg, bij een soort gnostisch dualisme te belanden. Wel was Gazelle’s menselijkheid te zeer samengesteld uit sterk-vitale tegenkrachten om van een dezer eenzijdigheden dupe te worden, doch toen de waarheid zijner jeugd verwoest aan zijn voeten lag zonder dat er een nieuwe synthese voor hem opdaagde, was niets vanzelfsprekender dan dat hem eveneens de angst besprong, een prooi te zullen worden (of reeds geworden te zijn?) van een hérésie die hij als de definitieve mislukking van zijn religieus leven zou moeten beschouwen.
    Er is echter nog een andere factor, die de veronderstelling wettigt van een geloofscrisis. Gezelle kon nu wel gedurende al die jaren van onbesliste volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 08-09-2009