lijst van werken
vorige bladzijde



O N T W R I C H T I N G   D E R   O R D O   A M O R I S 185

vorige bladzijde de Kerk, zijn priesterschap, zijn dichterschap; en het bitterste is de vervreemding van de Arme en Gekruisigde. De Gekruisigde is de enige geweest die hem nooit ontrouw is geworden – al die onmenselijke jaren van zijn jeugd. Met Hem heeft hij zoveel smartelijks overwonnen, in Hem en met Hem is hij sterker gebleven dan alles wat hem bedreigde, Hij is zijn moed geweest en alle kracht; in Hem is zijn leven zuiver gebleven: deemoedig, verborgen, arm en niets, en in Hem en door Hem is hij eenmaal waarlijk vrede, waarlijk vrijheid geworden en hoe puur was die vrede: licht en stil als de vrede van het bladje op het water. Waarheid kan niet aan waarheid inboeten. Hij zelf werd ontrouw, hijzelf verdorde, en hij verdorde door eigen schuld. Is het niet absurd anders te zijn dan de Gekruisigde: een niét-gekruisigde, een die onnoemlijk rijker is dan de Arme: ‘Ik ben geest, ik ben koning, ’k beheersche ’t heelal, ’k ben edel, ’k ben machtig, ’k gebiede’ ? Welk een waanzin! En toch: die waanzinnige is hij ergens. Eens wilde hij arm en niets zijn gelijk Christus; thans is hij een mens in wie alles zich oprichten wil in een rijkdom van aardse vergezichten en hemelse geneugten. Al die nieuwe waarheden doen hem leven op een wijze waarop hij niet màg leven, uit waarheden die niet de heiligste, niet de deemoedigste zin van het leven op aarde zijn. Hij mag ervan weten (zo als vroeger immers), maar ze mogen de orde van zijn leven, van zijn liefde, niet aantasten. Hij, zo zou Gezelle lange tijd menen, moest terug! Evenwel: die nieuwe waarheden zijn er, ze maken zich van hem meester, zij verwoesten èn... zij voeden hem, zij blijven hem voeden, tegen zijn wil, buiten zijn wil, ondergronds en onder zijn wil, ergens en onbezweerbaar.

De centrale waarheid van zijn geloof was niet meer de centrale waarheid van zijn liefde. Nu (volgend stadium der ontreddering) houdt zij ook op hoogste waarheid van zijn geloof te zijn: in de tweede periode van zijn dichterlijk scheppen ìs zij dit immers niet meer. Hiermee stort hij van een gewetenscrisis in een geloofscrisis, waarin niet slechts zijn katholicisme, doch ook het katholicisme zelf op het spel staat. Niet slechts zijn liefde werd een zwart ledig, ook ‘de Waarheid’ buiten welke er geen andere waarheid is, dreigt definitief en verwilderd te bezwijken, – en nòg geven de nieuwe waarheden hun orde-eenheid niet prijs; zij lichten bliksemend op met onmetelijke vergezichten, verwoesten, en zwijgen; ze zijn enkel volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 08-09-2009