lijst van werken
vorige bladzijde



O N T W R I C H T I N G   D E R   O R D O   A M O R I S 169

vorige bladzijde overstaan van het goddelijke), en met het menselijke is niet alles gezegd over de Kerk. Voor velen echter betekenen de wetmatigheid waarmede het menselijke het goddelijke behandelt, mishandelt en moet afhandelen, en de zichtbare weerloosheid van het goddelijke dan, het einde van hun geloof in de Kerk. Niet echter voor Gezelle.
    Om misverstand te voorkomen: het was echter allerminst zo, dat Gezelle zichzelf, of wat hij als christelijk leven verdedigde en zag afgewezen, als een soort goddelijke waarheid beschouwde! Maar toen hij zag met welk een onbezweerbare wetmatigheid de menselijke, al te menselijke reacties op zijn eigen bescheiden waarheden tot hun bittere einde gingen, bevroedde hij tevens met welk een onvermurwbare, angstwekkende wetmatigheid ook het goddelijke (meer nog het goddelijke) binnen de ‘menselijkheid der Kerk’ te kampen heeft, en kreeg die menselijkheid, waarover wij altijd zo gemoedereerd en verontschuldigend spreken, een nieuwe, huiveringwekkende dimensie.
    Voor Gezelle betekende dit alles niet het einde van zijn geloof in de Kerk. Het zou de religieuze mens in hem alleen nog nederiger, waakzamer maken, verontruster ook, en strijdbaarder tenslotte, in het kwellend weten dat alleen in de mate waarin de mens werkelijk ‘heilig’ is het lot van het goddelijke op aarde en binnen de Kerk minder beschamend wordt. En zonder jubilaties zou hij toen strijden. Zonder al die jubilaties over Bruid, bezitster, behoedster etc., – welk pathos zoveel hoogmoed en voos optimisme voedt.
    Maar ook hier dan, in zijn verhouding tot de Kerk, begon alles van inhoud en gedaante te veranderen, gelijk zijn verzen hebben bewezen: in de tweede periode van zijn scheppend dichterschap zwijgt ook die liefde van voorheen. – Inderdaad, ook met betrekking tot zijn schone eenzijdige liefde voor de Kerk kan men zijn jeugd karakteriseren als een tijd ‘van onbeheerst-romantische vaart’ (Baur). Doch hiervan hardhandig genezen worden betekende niet enkel het verlies van een grote, al te argeloze liefde, maar van een liefde (thans gehavend en besmeurd) die zijn leven onvoorwaardelijk gedrágen had.

En niet alleen begon in die dagen zijn verhouding tot de Kerk van inhoud en gedaante te veranderen en zag hij een verbijsterende werkelijkheid waar hij voorheen allereerst een bovennatuurlijke luister had aanschouwd, volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 07-09-2009