lijst van werken
vorige bladzijde



164 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde vanaf zijn prilste jeugd de aarde heeft liefgehad, kon deze tellurische Godsliefde niet bestemd zijn een liefde en een geluk aan de oppervlakte van zijn religieuze persoonlijkheid te blijven, verwijderde ‘kennis’, een vrome aandrift waarbij hijzelf slechts op een afstand betrokken zou zijn, doch moest zij zijn religieuze persoonlijkheid tot in haar diepste gronden letterlijk overweldigen, met heerlijke vreugden doorstromen.
    Bij dit zoete en volledig overweldigd worden en zich laten overweldigen door de Godstaal der aarde, moet hij weldra een verbijsterende ontdekking hebben gedaan; hij moet bespeurd hebben, onvermijdelijk en allerreëelst, dat hij Christus gekruisigd, die de grote waarheid,de heiligste liefde van zijn jeugd is geweest, niet meer als voorheen met zijn menselijke totaliteit toebehoort, dat Christus gekruisigd verwijderder waarheid begint te worden. – Kon het anders? Deze blijdschap om de aarde en háar blijde Gňdsliefde kunnen niet zo zielsdiep en zielsreëel van een mens bezit nemen (čn: eenmaal de centrale bezieling van gans het leven worden) zonder dat Christus gekruisigd deze centrale plaats in de liefde verliest. Op hetzelfde moment dat Gezelle deze liefde, die met de overmacht van een natuurgeweld uit de oergronden van zijn wezen onbeteugeld in hem opstormde, tot zich toeliet (en waarmee – ja, waarom? – had hij zich moeten verweren?), kon hij immers nauwelijks meer oprecht bevestigen dat hij, zčlf veeleer een gelukkige dan een gekruisigde, nog als voorheen met zijn menselijke totaliteit met Christus gekruisigd verbonden was, of dat Christus, en deze gekruisigd, nog souverein over zijn liefde heerste. Want niet alleen stormde die blijdschap om de aarde en God op uit het diepste van zijn wezen met gans het geweld van zijn natuur-eros, doch ook met gans de vehemente honger zijner verrukte, zoveel gevoeliger geworden, zinnen. Reeds deze dronkenschap en verrukking der zinnen is een reële verwijdering van Christus gekruisigd, – en niet enkel een verwijdering van de verstorven blijdschap die met Christus gekruisigd zijn deel en zijn doel was geweest. Reeds zijn zinnen leven elders; reeds zijn zinnen onthullen hem doordringend hun ontrouw. Hun genietende blijdschap is éen geweldige ontkenning van gekruisigd leven. – Had hij wellicht dáarom in O ’k Sta mij zoo geren Christus niet alleen vertwijfeld áangeroepen, maar méer nog, in een verbijsterend vermoeden van wat er gaande was, Christus misschien ook ňpgeroepen: terůg-geroepen? De kreten ontwelden aan een zó wilde ontzetting toen, en het meest nog toen volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 06-09-2009