lijst van werken
vorige bladzijde



158 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

vorige bladzijde leraar. Bij gebrek aan een ernstiger, exacter kennis van de godsdienstige mens die hij vóor zijn zwijgen was, en op geheel eigen en afwijkende wijze was, behoorde het uiteraard tot de onmogelijkheden essentiële tegenstellingen te constateren. – De katholieke literaire critiek bezat al even weinig kans iets dergelijks op het spoor te komen. Zij had hoofdzakelijk belangstelling voor Gezelle als de grote, poëtische vertolker van katholieke geloofsmotieven. De persoonlijke nuance welke Gezelle in de katholieke geloofslyriek vertegenwoordigde, liet zich terugvoeren op de geheel unieke natuurgevoeligheid van deze poëet en op het kinderlijk-vrome, kinderlijk-mystieke (en daardoor, of desondanks, vaak diepe) karakter van zijn religiositeit. Er bestond aldus voor haar geen aanleiding om de opmerkzaamheid scherper te richten op diens individueel menselijk avontuur en deszelfs stadia, nauwelijks om iets dergelijks te veronderstellen. Wat zou trouwens die kinderlijk vrome natuurpoëet voor geheimen – geheel eigen geheimen – kunnen verbergen! Men werd ook nog anderszins gehandicapt. Men gevoelde zich namelijk ook duidelijk gedwongen, zich aan de mythe van die kinderlijke mens vast te klampen. Alleen die argeloze, intuïtieve, onmaatschappelijke mens kon blijkbaar de roeselaarse geschiedenis en alle andere miskenning welke – overigens geheel ten onrechte – als evenzovele verwijten tegen de officiële vertegenwoordigers van het kerkelijke leven werden uitgespeeld, tot een minder gênante affaire maken. Ook daardoor werd men belet, dieper en zonder beduchtheid in de werkelijkheid van die mens af te dalen. En dan: de tweede Gezelle leefde onbetwistbaar uit een grote innerlijke harmonie, en deze was niet minder orthodox dan Gezelle’s vroegere verworvenheden. Er bestond met dit alles geen aanleiding, zelfs nauwelijks een mogelijkheid om op het denkbeeld van een essentieel verschil te komen. En Gezelle zelf had dit zo mogelijk nog ’n beetje onmogelijker gemaakt. Hij componeerde zijn bundels op een ander rhythme dan dat van zijn leven, en camoufleerde aldus – bewust? als een niet ter zake ? – zijn persoonlijk avontuur nog meer.
    Al deze factoren zijn ook oorzaak geworden van een al te gemoedelijk vereenvoudigd oordeel over Gezelle’s zwijgen. Men kende het datzelfde onsamengestelde, argeloze karakter toe dat men ook als de glans en het geheel eigene van Gezelle’s poëzie wil gehandhaafd zien. De enige tegemoetkoming aan een minder joyeuze visie is de concessie, dat hij volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 05-09-2009