lijst van werken
vorige bladzijde



N I E U W E   M O T I E V E N 155

de enige beroofde was tenslotte hijzelf. Dat was in 1882. Jaren later hernam hij nogmaals, in een reeks gedichten die nog uitvoerig besproken zal worden, ditzelfde thema, het tergend gekwel der mensen, maar hoe geheel anders, grandiozer wordt het nu beëindigd: met het reeds genoemde gedicht In ’t Riet, die prachtige verbeelding van koeien, uit het water wadend ‘geladen met de ongevalschte gift huns overvloeds’... Al het tergende en kwellende behoort hier tot het onvermijdelijk noodlot van het eigen (schone) wezen, preciezer: het is ‘het zuiver bloed’, het zijn ‘de diepe bronnen’, het is de ‘ongevalschte gift huns overvloeds’ die het geterg der vliegen veroorzaakt. Doch de kreet om verlost te worden betreft allereerst een andere, van gehalte oneindig edeler tragiek. En een ogenblik is het alsof in deze tragiek het kleine geterg der vliegen, der dazen, die het zuiver bloed – bij volle zeupen – zuipen, volkomen teloor gaat, zo volkomen ontbreekt het verweer ertegen; alsof het geheel teloor gaat in die ene, alles beheersende begeerte (en nood): Vrij te zijn van ’t zog dat hun de uier spant... Men moet zich de grandioze grotschilderingen van Altamira herinneren om iets te vinden dat aan dit gedicht – de perfectie van zijn vormkracht – evenwaardig is; zo ook de schoonste dierverbeeldingen der Chinezen om een dergelijk hoog en tragisch bewustzijn zo beheerst en beeldend verbeeld te zien. Geheel dit gedicht toch wordt beheerst door het trotse bewustzijn van de eigen ‘ongevalschte gift’, en door de nood die alle scheppenden verteert: van hun overvloed verlost en vrij te worden. Hier is Gezelle evenzeer innerlijk verwant aan Nietzsche als aan Goethe, die Tasso de woorden in de mond legde:

Ich halte diesen Drang vergebens auf,
Der Tag und Nacht in meinem Busen wechselt;

Wenn ich nicht sinnen und nicht dichten soll,
So ist das Leben mir kein Leben mehr.

Verbiete du dem Seidenwurm zu spinnen,
Wie er sich schon dem Tode näher spinnt

Das köstliche Geweb’ entwickelt er
Aus seinem Innersten, und lässt nicht ab,
Bis er in seinen Sarg sich eingesponnen.
volgende bladzijde


**





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 05-09-2009