lijst van werken
vorige bladzijde



30 G U I D O   G E Z E L L E,   D E   A N D E R E

de roeselaarse Gezelle aan de hand van de gedichten uit die jaren. Men kan de werkelijke Gezelle niet benaderen zonder zich ook van die Gezelle – de dichter – nauwkeurig rekenschap te geven. De dichter onthult ons hier het wezenlijkste van de mens.
    De verdienste van Baur’s boek blijft nochtans ongetwijfeld, dat hij op talloze facetten van Gezelle’s leven en werken in die jaren een ongemeen fel, levendig, verruimend en nieuw licht heeft geworpen; zijn beeld is gewetensvol, verantwoord, indringend – doch niet volledig. In die noodlottige zin, dat het de eigenlijke kern niet raakt. Dat hij ten overstaan van het werkelijk kenmerkende tekort is geschoten, is overigens, meen ik, veel meer een gevolg van de wijze waarop hij Gezelle poogde te benaderen dan van een innerlijk onvermogen om de Gezelle van die jaren te verstaan. Terecht schrijft Buytendijk, dat het kenmerkende van iemand blijkt uit het grond-schema van de wereld waarin het bestaan is vervat en uit de grondstructuur van het gedrag (De Vrouw, p. 11). Hieraan, aan dit schema en deze grondstructuur, kwam Baur echter niet toe. Deels omdat hij, ondanks de minutieuze zorg waarmede hij zijn zeer uitgebreid en zeer belangrijk feitenmateriaal verzamelde, twee belangrijke aspecten over het hoofd zag; deels omdat hij te exclusief via de uiterlijke feiten Gazelle’s menselijke kern trachtte te achterhalen. Zo kon hij de talloze feiten van deze jeugd wel met veel begrip behandelen, doch niet doordringen tot die innerlijke structuur waardoor de feiten van deze jeugd hun diepe eenheid en orde ontvangen. volgende bladzijde





























volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 20-08-2009