
|
V E R W A A R L O O S D V O O R S P E L |
19 |
doel van het menselijk leven, – en daarmee ook het grote doel der opvoeding. Het kind moet de goedheid worden waarvoor het krachtens zijn innerlijkste wezen bestemd is. Het doel is niet, dat de mens een soortmatige goedheid realiseert, maar zeer precies: dat de mens zijn goedheid, d.i. zijn geheel eigene en onherhaalbare goedheid wordt, die goedheid welke de vormgeving is der eigen persoonlijkheid, die goedheid welke het individu zijn vorm d.i. zijn voltooiing d.i. zijn eindelijke vrijheid geeft en niet: het die vorm en vrijheid ontrooft of het in de eigen goedheid mutileert. Deze vrijheid is geen bandeloosheid; zij is de vrijheid der bereikte éigen goedheid en zij veronderstelt dus minstens evenzeer een voluntaristische tucht als de ‘orde’ van de soortmens. Doch terwijl diens opvoeder (de opvoeder van de soortmens), prefererend ‘à l’amour le bon ordre’, hem bestendig de ruwe, kleinerende terechtwijzing toebijt: ‘n’appelle qualité que ce qui te ramène à l’ordre (het algemene gareel), et tout le reste, réduis-le’ [13] , moest Gezelle beproeven dit meest persoonlijke, als datgene waarop het aankwam,juist te wekken. Zijn arbeid als opvoeder gold het voorbereiden ener volstrekte existentiële zelfbevestiging, en hij verzweeg zijn ‘kinderen’ allerminst welke consequenties aan deze plicht vastzaten, op welk despotisme deze zelfstandigheid moest bevochten, noch zichzelf, hoe hachelijk het met de kansen van zulk een strijd gesteld was. Zo schrijft de 28-jarige priester in een brief aan Eugène van Oye, zijn dierbaarste leerling: ‘Remarquez encore, et tenez fermement quoi qu’on puisse dire, que votre vocation c’est votre affaire, la plus essentiellement personnelle possible, dont vous êtes seul responsable, dont vous porterez seul les conséquences. Ensuite, la vocation, le signe de Dieu, le plan de Dieu quant à vous, est dans vous, est sur vous, non dans la volonté ni dans le désir d’aucun autre, pas même de votre confesseur; il peut vous éclairer, vous donner courage, vous soutenir et même il a le droit d’attendre de Dieu qu’il ne se trompe pas dans la manière de se conduire à votre égard. Rien de plus facile à un jeune homme pieux comme vous êtes, que de choisir et d’occuper sa place dans le grand royaume de J. C. si aucun désir, si aucune volonté étrangère surtout ne pèse sur lui, si son coeur et ses sentiments les plus naturels et les plus légitimes ne sont pas pour lui une chaine à briser pour J. C.’ En verder:
'Hé bien! vous l’êtes et je vous défie de nier que dans votre coeur il y a un témoignage intime de vous même à vous même qui vous dit: cela?
|

|