lijst van werken
vorige bladzijde



8 W O O R D   V O O R A F

zijn goedheid, zijn gehalte ook, en tevens zijn schoonheid – als mens en geweten.
    Men moet dus, waar Gezelle’s – vooral later formeel en technisch meesterlijke – kunst haar volmaaktheid ontvangt ‘doordat Gezelle zulk een echt mens was’, deze mens centraal stellen, en nagaan (om nogmaals een verhelderende formule van Gilliams te bezigen) ‘welke gestalte zijn zieleleven aanneemt en wat zij aan humane waardigheid en avontuur vertegenwoordigt’. Inderdaad, ‘van daar zal men altijd moeten uitgaan, als men tot Gezelle’s hoogste betekenis stijgen wil’ (Vermeylen).
    Het is tot die mens, dat dit boek wil inleiden.
    Nu is het echter zonder twijfel de dichter, die ons deze mens volledigst onthult. Deze toch gaf, zoals Vermeylen voortreffelijk vaststelt, ‘niets anders dan de waarheid van zijn diepste wezen, en deze niet anders dan in de vormen door die waarheid zelf geschapen’. De consequenties hiervan heeft men, dunkt me, te weinig begrepen. Het onbevredigende, fragmentarische en eigenlijk ook geheel onhoudbare oordeel over Gezelle als mens en wat hem innerlijk bepaalde en voortstuwde, vindt dan ook m.i. zijn oorzaak hierin dat men niet beproefd heeft deze mens nauwkeuriger te peilen, nauwlettender in zijn innerlijke evolutie te volgen waar hij zich zelf allereerst en het volledigst heeft uitgesproken: in zijn poëzie. Al te snel heeft men gemeend dat ’n paar improvisaties en intuïties, door een aantal zijner meest opvallende dichterlijke accenten gerechtvaardigd, wel konden volstaan om zijn gestalte te preciseren. Weliswaar heeft men daarnaast met grote zorg en kunde een massa biografisch feitenmateriaal verzameld, dat op bepaalde détails ongetwijfeld een verhelderend licht heeft geworpen, maar te zeer heeft men over het hoofd gezien dat ook déze persoonlijkheid – evenals elke persoonlijkheid een ‘individuele gedachte omtrent leven en wereld’ vertegenwoordigend – een geheel eigen, persoonlijke, onafleidbare levenswil en levensbestemming, en daarmee een geheel eigen, persoonlijke, onherhaalbare levensgoedheid realiseerde, en dat deze mens en dit persoonlijk avontuur, de ‘grosse Logik’ ook van dit leven, zich slechts prijsgaven in wat zijn persoonlijkste en volledigste uitspraak is gebleven. Wil men doordringen tot de werkelijke Gezelle, dan dient men zich allereerst nauwkeurigst rekenschap te geven van het dynamische, bloedwarm menselijke d.i. bij Gezelle altijd bloedwarm geestelijke leven dat in zijn gedichten-poëtisch volgende bladzijde





















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 13-07-2009 Copyright © 2009 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 19-08-2009