|
het verleden behooren. Zooals de afzonderlijke mensch tot een volksgemeenschap behoort en zijn handelen richten moet naar het algemeen welzijn van die volksgemeenschap, zoo behoort een volk tot een bepaalde lotsverbonden volkeren-gemeenschap op welker eenheid en algemeen welzijn zijn staatkundig handelen gericht moet zijn. Een volk is niet vrij om in vriendschap of vijandschap te leven met wie het toevallig wil. Ook hier is zijn vrijheid beperkt d.w.z. bepaald door de geboden eenheid en het geboden algemeen welzijn dier lotsverbonden volkeren-gemeenschap. Ook hier is vrijheid slechts het vrijwillig gehoorzamen aan dit goede, — op straffe van anders tot dit goede gedwóngen te worden. In een volkeren-gemeenschap kan een bepaalde Staat mede-leidend zijn, doch men zal het moeten aanvaarden als één daarbij de leiding heeft.
— Een dergelijk perspectief nu tast ons vrijheidsbegrip, gelijk wij het tot dusver verstonden of leefden, zeer diep aan, en juist omdat dit het geval is, zal ook dit een bron zijn, onvermijdelijk, van critiek, van latent en verbeten verzet, van vijandschap. Tenzij .... wij overtuigd zijn van het waarachtig goede van dezen nieuwen staat van zaken. Evenwel, gelijk ik reeds zeide: zij, die op ,,aanpassen” aansturen, en juist omdat zij zich slechts ,,aanpassen” willen, zijn hiervan niét overtuigd.
En tenslotte nog dit, en hier citeer ik nogmaals de Relazioni: ,,In dit verband moet herhaald worden, dat deze nieuwe Europeesche orde uitsluitend opgebouwd zal worden volgens den wil van Mussolini en Hitler, na de overwinning.” Dit kwetst niet per se ons zelfbestemmingsrecht als volk, want dit recht is, gelijk wij hierboven zagen, beperkt; dit kwetst iets geheel anders, ook als wij die nieuwe orde volmondig als goed erkennen (volmondig als goed — ondanks velerlei onvolkomenheden natuurlijk!). Wij staan hier namelijk voor het feit, dat wij geen keus meer hebben, dat andere machten dan die van het eigen volk ons naar dat goede voorwaartsdrijven. Revolteeren tegen de hierboven omschreven ,,vrijheidsberoovingen” slechts de lagere, de blinde of verblinde instincten van den mensch, tegen dit laatste protesteert instinctief — en hoe-
7
|
|