terug naar werken Henri Bruning
vorige bladzijde

Vrouw : God, wat ben jij lollig op de vroege ochtend.
Man : Vraag dan niet naar het bekende.
Vrouw : Naar het bekende?
Man : Meid hou op, of ik laat je van de duo steigeren.

*
* *

Burgermeisje : Mooi was het in de kerk.
Burgerjongen (zonder belangstelling) : Ja.
Burgermeisje : Zo mooi versierd.
Burgerjongen (a.b.) : Ja.
Burgermeisje : Ik vind altijd, als je zo alles hebt gebiecht...
Burgerjongen (a.b.) : Wat vind je dan...
Burgermeisje : Dat je je dan zo bevrijd voelt. Zo echt gelukkig ook. Je bent een nieuw mens. Heel anders dan ’s zondags na ’s zaterdags.
Burgerjongen (a.b.) : Ja... Heel anders...

*
* *

Jongen : Er is maar één feit! onbewijsbaar, maar tevens het gelukkigste : jij bent en ik ben! Toe, zeg eens dat die ervaring ook voor jou genoeg is.
Meisje : O liefste, die zal nooit genoeg zijn...

*
* *

27-jarige IJveraarster: O, stel je dat toch eens voor! Hij, Christus, is dood. De machten van de wereld bewaken gewapend zijn graf. Maar Hij... De steen wordt weggewenteld en Hij treedt naar buiten; de machten der wereld liggen verslagen ter aarde. -- Zo zal eens gans de wereld en haar hoogmoed verslagen aan zijn voeten liggen.

*
* *

Gymnasiaste : Wat vind jij nu van die experimentelen of hoe ze heten?
Gymnasiast : Ik? Ik niks. Ik denk alleen dat ze wel eens gelijk konden hebben.
Gymnasiaste : In welk opzicht gelijk?
Gymnasiast : Weet ik niet.
Gymnasiaste : Weet je dat niet?
Gymnasiast : Neen, ik begrijp niet eens wat ze willen.
Gymnasiaste : Hoe kun je dan denken dat ze misschien wel gelijk hebben?
Gymnasiast : Nou, van de rest begrijp ik wel wat ze willen, en die hebben zeker geen gelijk.
Gymnasiaste : Jij bent me er ook een!
Gymnasiast : Het kan me trouwens niets schelen wat ze willen. Het gelijk




















van de rest willen ze in ieder geval niet. Tenminste nu nog niet. Flink is dat. Maar wat willen ze over ’n paar jaartjes? Ik maak me over niets meer illusies.
Gymnasiaste : Opgewekt is anders.
Gymnasiast : Wat doe je eraan. Vind jij ’t leven zo lollig? Soms denk ik, dat we alleen maar eindexamen-gym halen om in ’n soort Hogere Bewaarschool te recht te komen.

« Krankzinnig zijn als lucebert
of gezond als een camioneur
het komt op hetzelfde neer
ik groet U wij hebben elkaar al eens
eerder ontmoet. » ( 1 )

*
* *

Priester : Geliefden. Dit is de dag die de Heer gemaakt heeft.

De geluiden van de verkeersweg gaan over in muziek; tegen de achtergrond ervan een stem welke herinnert aan die kleine « melodische verschuivingen » van welke Gilliams schreef: « zij hebben een onmerkbaar begin en zij eindigen bijna niet » :

3de Stem (vrouwestem, zacht) :

... en ver een neuriënd zingen,
stil, licht en onbestemd,
een treuren voorbij de dingen
eenzelvig en afgewend.
alles bleef ongeboren,
verloren en onherkend...

stilte

S p e l

Inleider : De stadsbewoners zijn naar buiten getrokken, gelokt door het zonnige voorjaarsweer; de middagstraten van de stad liggen leeg en verlaten.

Opnieuw stilte. Uit deze stilte maakt zich het geluid los van de voetstappen van twee voorbijgangers, twee monniken, traag voortgaand over het plaveisel

1ste

Monnik : Op dagen als deze schijnt de stad een wereld zonder bewoners... Gedaanteloze straten... Recht, lang, leeg, en zonder doel...

2de

Monnik : En honender horen we hoe onze voeten altijd gingen... Door de leegte van een wereld die nooit gedaante kreeg.


    ( 1 ) Andreus.




















terug naar werken Henri Bruning
volgende bladzijde

6


7


aangemaakt: 05-12-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 07-12-2010