lijst van werken
vorige bladzijde


342

CHARLIE CHAPLIN VERLIEFD
ENE FANTAZIE DIE HET FILMWERK LA RUÉE VERS L’OR (bekijk de hele film) OMSPEELT.
Voor C.
En zy zeggen hem: Om dat ons niemand gehuerd heeft.
Mattheus XX, 7.
... la tête haute, les yeux larges et tout unis, vers l’Idéal, notre maitre â tous.
Jules Laforgue.

I.

    Charlie staart tegen de stille rechthoek van zijn venster.
    Lager zijn de drie smalle straatjes; en nog eens schuchteren zijn ogen onrustig langs hun steile, achterwaarts-gebogen zinkdaken, langs die smalend afgewende laatdunkendheid :
    Och, maar hij wist wel :
    Ontzind en genadeloos, als een hongerige roofdiersprong, zou het onverhoeds voltrokken zijn. Och, – – en ook snel en willig zou zich de tere leefdrift van het vogeltje (van het tierige zangvogeltje) geofferd hebben; en ook maar éven (maar even) welt de kleine warme bloed-damp uit het open vogellijfje.
    Achter de drie straatjes, achter de dwaze samenscholing van huizen en daken en overal loerende ramen rees breed en log het donkere dakgevaarte van de Sorbonne: alles insluitend, iedere verte dreigend afsnijdend. Daaruit sprongen als donkere kanonnen de zwarte dakvenster-rondten naar voren. Die stonden pal over alles gericht : roerloos als messen : over straten en daken, over de kleine tengere Charlie.
    O geruchtloze nederlaag, o weerloos aanvaarden : nu dwalen Charlie’s ogen stil en ontmoedigd terug naar het grote, donkere raam, waarin twee dunne grijze latten (horizontaal op vertikaal) het laatste erbarmen, de droeve overgave van een kruishout hingen.
    Hij glimlacht :
    R.F., R.F., liberté, égalité, fraternité, R.F., R.F. Hoor het rammelende ritme van een lokaaltje dat over een wissel en een leven puft: R.F., R.F., liberté, égalité, fraternité, R.F., R.F. Och, – dat gemoedelike lokaaltje was nu al ver, heel ver weg; denkelik over de horizont een afgrond ingerammeld. Enfin.
    Gelaten, wat moe, boog Charlie’s hand over de rand van zijn tafel; gelaten, wat moe, staart hij tegen de stille trieste rechthoek van zijn venster.
    Overviel hem nu plotseling een angst? was het een duizeling? Zijn vingers schenen zich plotseling krampachtig vast te klemmen.
    Maar Charlie glimlacht. Glimlacht vriendelik-afwerend, kalmerend.... En hij herstelt zich voor de zoveelste maal deze dag.

    Eens (straatjongens hadden nu eenmaal altijd met hem moeten sollen ; om volgende bladzijde






















lijst van werken
volgende bladzijde



aangemaakt: 02-08-2010 Copyright © 2011 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 25-04-2011