lijst van werken
vorige bladzijde



T U S S E N V E L   2   (Verbum Humanum)

UND ABERMALS KRÄHTE DER HAHN? - Kanttekeningen bij "Celibaat en Macht",
                                                   De Volkskrant, 6-11.


     Het is niet dadelijk duidelijk waarom prof.Chorus zo vehement tegen het celibaat tekeer gaat. Niet duidelijk wordt ook waarom hij een uitzondering maakt voor het vrijwillig aanvaarde celibaat en vooropstelt (het wordt wat graterig geformuleerd) "dat het celibaat in een moeilijk te schatten aantal gevallen de toewijding aan het geestelijke, aan God en de evenmens heeft vergemakkelijkt", waarmee bedoeld werd: men verwachte "geen depreciatie van het celibaat als zodanig". En als hij schrijft: "Het is zeer wel mogelijk dat er tijden waren waarin het algemeen celibaat der priesters voor de Kerk als heilsgemeenschap beter was" en dan vervolgt: "Maar de vraag is: hoe staat het nú?", dan moet men vaststellen (derde onduidelijkheid), dat we over dat "nu" niets horen en de schrijver nagenoeg uitsluitend dubt over de aberraties van het verleden, over wat - vrij vertaald - in zijn ogen vloekwaardige dwaalbegrippen zijn geweest, geestelijke (geesteszieke?) afwijkingen, bigotterie, kwaadaardige gezwellen, myope monomanieen van geestelijke heikneuters, - van welke euvelen het celibaat dan de enige bron en oorsprong heet te zijn. En deze reeks grieven, uit vele wingewesten en tijden van de Kerk bij elkaar gelezen en tot één hoop opgestapeld (methode Deschner) met als culminatiepunt de walgelijke vergelijking die met de woorden van een australische inboorling wordt opgeroepen, - deze reeks grieven wordt bovendien zo geserveerd, gearrangeerd, dat men na lezing slechts kan concluderen dat het celibaat in de grond hét grote misdrijf aan de mens, dé catastrofale pervertering van de Kerk is geweest en dat het hoogste tijd is geworden de wereld ervan te bevrijden. Niet enkel van het verplichte, maar ook ... van het vrijwillig aanvaarde celibaat; en het is vreemd dat prof.Chorus die conclusie niet zelf heeft gezien. Want van de door hem genoemde hoofdschuldigen aan al die aberraties (Hiëronymus, Augustinus , Bernardus, Alphonsus, Grignion de Montfort, - van wie enkelen uit een tijd toen er nog geen verplicht celibaat bestond) kan men toch moeilijk volhouden dat zij het celibaat niét vrijwillig op zich hebben genomen. Men kan dat ook moeilijk volhouden m.b.t. b.v. de russisch-orthodoxe startsen of de boeddhistische monniken. Niettemin vindt men bij de startsen uitspraken die een meer dan griezelige overeenkomst vertonen met Alphonsus' opvattingen en bij de zen-monniken ontmoet men ontaardingen die men met evenveel "recht" op rekening van het celibaat zou kunnen schuiven. Het is niet prettig, enigszins luguber zelfs, maar zijn al die zaken niet vrij normaal, inherent aan het menselijk bestaan? Want wat verdwaast en ontaardt op deze wereld niét op de lange (of korte) duur, en hoeveel schrikbarende deformaties hebben bovendien een lang - en gelukkig - leven op deze merkwaardige planeet. Bovendien dient men te bedenken dat een groot mens, die het priesterlijke celibaat als de uitkomst van zijn hoogste levensernst heeft aanvaard, zijn godvruchtige denkbeelden nooit vrijblijvend of zo maar of met zijn buitenkant is, maar er onvoorwaardelijk op ingaat, en dat zulks ook het geval is wanneer er een kleine, maar dubieuze accentverschuiving binnen zijn waarheidsdenken plaatsgrijpt, zolang het dubieuze ervan door hem nog niet werd onderkend (en door anderen verzwegen). De ontvouwingsgeschiedenis van zulk een kleine aberratie voltrekt zich echter in de betreffende persoon binnen een groot en zuiver waarheidsleven en binnen de grote puurheid van zijn persoonlijk leven. Maar men begrijpt wat er overblijft wanneer deze beide laatste zaken wegvallen en de aberratie terecht komt in, overgenomen wordt door, een uitgehold bourgeois-christendom: er rest slechts een levensgrote groteske. - Wat hiervan zij, als men iets moet afschaffen ómdat het (ook) abjecte vormen van verdwazing en verwording heeft meegebracht, dan kan men alles wel opruimen: Jezus, het evangelie, de Kerk, de wetenschappen, de kloosterordes, het huwelijk, het priesterschap, alle cultuur, alle deugden etc. en zoals het verplichte ook het niet-verplichte celibaat. Elke waarde produceert (ook) zijn eigen onwaarden, elke creativiteit heeft zijn eigen deraillement en alles wat goed is heeft nu eenmaal, heeft onvermijdelijk ook zijn eigen depravaties en afstotende vervormingen. Een volgende bladzijde















volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 16-04-2001 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 24-02-2010