lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde de eigen persoon: eenieder kan slechts onderweg zijn naar zijn persóónlijke bestemming. Wel van belang is dan echter (zeker binnen de religie der liefde) dat deze gevoelens en gedachten in hem aanwezig blijven: dat hij geen ,,vrede” wordt door ze buiten zich te plaatsen, maar vrede – rust en zichzelf – binnen hun aanwezigheid in hem, binnen zijn onvrede met zichzelf, een vrede die steeds de spanningen behoudt, niet ontwijkt of ontkent, van het ontoereikende etc. van het menselijke handelen t.o.v. de tragische werkelijkheid der wereld. Dat zuivert zijn handelen geleidelijk tot groter eenvoud, waarachtigheid, onbaatzuchtigheid, tot een handelen dat geen vrij spel laat aan al die anonieme hartstochten, harteloosheden en niet herkende motiefvervalsingen die ,,de goede mens” niet zelden zo hypocriet, hatelijk (hatelijk-zelfgenoegzaam) en – reeds als mens – zo onaanvaardbaar maken; kortom, het voedt die goede, verantwoorde afkeer van die morele consumptiemaatschappij (consumptiejungle weldra?) in onszelf.

    e) Maar er is met die gevoelens van wroeging en onrust der zuiveren van hart nog een andere mogelijkheid gegeven. Die van een – geheel natuurlijke – organische groei van het medemenselijk geweten naar een daaraan adekwate levensbeslissing.
    Het komt me voor dat de mens die daartoe van nature bestemd is, reeds in die zeer vroege jaren waarin het geweten gaat ontwaken d.w.z. reeds lang voor hij zich de aard van zijn gevoelens van onrust bewust is, even instinctief tot het celibaat van de priester kan worden aangetrokken als de mens die voorbestemd is zichzelf als beeldend kunstenaar te realiseren reeds in zijn vroegste jeugd instinctief d.w.z. zonder enige gedachte nog aan een toekomstig kunstenaarschap, naar zijn potlood grijpt. Hij wordt dan aangetrokken tot het celibaat omdat hij daarin iets ervaart van onbaatzuchtigheid, puurheid e.d., iets dat nog onbegrepen, onherkend antwoord is op een nog onbegrepen vraag in hem. Hoe onbestemd, argeloos en intermittent deze geneigdheid zich nog openbaart, dit voorspel bezit reeds dan een zeer wezenlijke, existentiële betekenis.
    Ook komt het me voor dat men in die (eveneens nog vroege) jaren, waarin de voor een leven beslissende gedachten geboren worden en men zijn geestelijke volwassenheid begint te worden, met even grote zekerheid en met een even sterk gevoel van innerlijke bevrijding en blijdschap gaat weten dat het celibaat de enige begeerde en enige verantwoorde vormgeving van zijn persoonlijk leven is als voor een ander het zich bewust worden in die jaren, dat het kunstenaarschap de enige levensvorm is waarin hij zichzelf realiseert. Geen van beide weet dan weliswaar nog welk een zware last hij daarmee op zich neemt, maar volgende bladzijde


30














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 16-02-2010