lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde bepaalde mens enige vorm van zelfverwerkelijking.

    c) In de voorgaande bladzijden werd het probleem der medemenselijkheid ingebouwd in, behandeld in de context van, Jezus’ menselijkheid de mens die van nature liefde is en daarom niets anders kon willen en verdedigen dan een verbond van liefde1). In dit perspectief is het eigenlijk geheel vanzelfsprekend dat de behoeders van Jezus’ liefdeverbond de priesters exclusief kiezen uit degenen die bereid zijn zich voorbehoudloos te geven en in vrijheid besloten hun leven af te leggen voor de naaste (hun ,,broeders en zusters in Christus”). De religie der liefde moet hen als de eersten in het rijk der liefde, als haar edelste dienaren-van-de-naaste beschouwen, de van nature meest aangewezen personen om in de religie der liefde voor te gaan. Hoe meer de Kerk zichzelf bewust wordt als een liefdeverbond, des te minder kan zij (of kan men) het celibaat afdoen als een (ietwat eigenaardig) randverschijnsel. De (ongehuwde) priester is nu eenmaal iets wezenlijk anders dan een ambtenaar (of ambtsdrager) van een (kerkelijk) instituut, – en het is enigszins bevreemdend dat het juist de progressieven zijn (die zo sterk afwijzend staan tegenover alles wat institutioneel en niet authentiek leven is), die zich bij hun afwijzen van het celibaat bij voortduring beroepen op de priester als ambtsdrager van een kerkelijk instituut.
    Dit ,,kiezen uit” heeft niets uitstaande met wat men vandaag met de term ,,celibaatsplicht” aanduidt (of daartoe in feite vaak verschraald is). Er bestaat geen enkele verplichting.

    d) Ik wees in het voorgaande niet op die gevoelens en gedachten van wroeging en onrust – inherent aan een waarachtige deernis – omdat het mijn overtuiging zou zijn dat de medemenselijke mens er met zijn leven een adekwate consequentie aan zou moeten verbinden. Gevoelens en gedachten voeren meestentijds (vrijwel steeds) verder dan de mogelijkheden van de afzonderlijke mens reiken. Het uitblijven van een adekwate beslissing betekent in die gevallen dan ook geen verraad aan volgende bladzijde


1) ,,Men moet aan Christus zijn volle menselijke dimensie teruggeven. Anders vervallen wij in dezelfde ketterij als in de tweede eeuw, toen de menselijkheid van Christus volkomen tot niets werd teruggebracht”, zei onlangs de vermaarde dominikaan M.-D. Chenu, en verder (ik onderstreepte): ,,Er is een element van mysterie, dat zich moet openbaren in de mensheid van Christus”, – maar zoals ik al te kennen gaf: dit ,,mysterie” – het mysterievolle verschijnen van God in de persoon en de geschiedenis van Jezus – valt buiten het kader van dit betoog, wat niet wil zeggen: buiten het kader van deze cahiers. De geciteerde uitspraken komen voor in een vraaggesprek, gepubliceerd in De Gelderlander van 26-4-71.


29














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 19-02-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 21-02-2010