lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde anders. Wat bij ons af en toe zwakke, vluchtige trillingen zijn aan de buitenkant van ons handelen, zijn bij hen rauwe, harde, onbarmhartige stoten tegen hun menszijn zelf. Bij hen behoort die pijn tot de kern, de fundamentele spanningen van hun persoonlijkheid. Zij moeten hun ,,menselijkheid” recht en onbeschermd in de ogen zien: hún medemenselijkheid vraagt: waar begint het ,,onvermijdelijke”, en op die vraag hebben zij geen antwoord. Hun ,,vuile handen” kunnen zij niet vrijblijvend zijn en hun onrust kunnen zij niet het zwijgen opleggen. Elk bestendigd zelfbedrog is bedrog ten overstaan van de ander, een mens voorwenden die zij niet of op leugenachtige wijze zijn. Hun deernis met het lijden der mensen (hun ,,broeders en zusters in Christus”) laat zich niet – niet zo dádelijk – verzoenen met een verhouding waarin zelfbedrog, als bedrog ten overstaan van de ander, medebepalend is. Ook als zij hun menselijk tekort aanvaarden als de onvermijdelijke voorwaarde waaronder het handelen plaatsvindt, blijft dit tekort hun pijn čn: kunnen zij dit onvermijdelijke slechts met waakzaamheid zijn. Hoezeer de ontluistering en ontmaskering van wat ze zijn hen verwart, verschrikt en kan ontredderen, zij moeten dit zichzelf herkennen in zich toelaten; meer nog, zij zouden willen dat zij zichzelf reeds vroeger hadden herkend: hun verhouding tot de ander zou minder langdurig en niet in die mate erdoor besmeurd zijn. ,,Love takes off the masks that we fear we cannot live without and know we cannot live within1).

    Met deze wroeging, zo weinig liefde te zijn, ,,een acteur die zichzelf speelt in een eigen theater”, zoals een opmerking van Origenes luidt 2), verbindt zich een ander verwarrend besef, inherent aan de onrust om de ander: dat van zijn onmacht tot overdracht, het pijnigend weten dat hij in alles wat hij bereikt maar zo weinig bereikt, zo weinig in zo weinigen. Ook hij heeft wel (zoals Franciscus in zijn jeugd toen hij zich dan op deze dan op die wijze beschikbaar stelde en in geen enkele daad het antwoord vond op de vormwil van zijn liefde) de grote droom gekend van een nieuwe aarde. Maar zijn woord is niet meer dan een zaadje dat ergens ’n ogenblik doelloos, verloren wordt meegevoerd op de chaotische rukwinden van het leven. Geen enkel resultaat verandert deze onbarmhartige discrepantie tussen daad en doel, tussen inzet en uitkomst, tussen het nietige dat bereikt wordt en het vele dat gedaan moet worden. Zoals ŕlle mensenwerk voltrekt ook het zijne zich in die duisternis waarover Tauler, deze sterke, serene mens en onvermoeide zwoeger in volgende bladzijde


1) James Baldwin:The fire next time, p. 81-82, Penguin Book 2237.
2) Over het gebed.


23














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 19-02-2010 Copyright © 2014 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 03-10-2014