lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde verplichtingen zijn (niet omgekeerd). d.w.z. zij wijst alle kerkelijke verplichtingen af die met de liefde in strijd en een vergrijp aan de mens zijn, – ook als zulk een afwijzen ten nadele van de Kerk zou zijn (de erfzonde van het clerikalisme is dat het de Kerk primair stelt, – terwijl Jezus omwille van de ,,verplichtingen” der liefde reeds zijn eigen leven ongedaan liet maken).

    16. Men vraagt zich misschien al ongeduldig af wat dit alles met het onderwerp te maken heeft. Ik moet dat geduld dan nog even op de proef stellen – met nóg een inleidende opmerking:

    Wij, die al blij mogen zijn wanneer we de liefde als ,,deugd” ,,beoefenen”, kunnen van zulk een fundamenteel andere mens als Jezus, die liefde is, het innerlijk leven, dus datgene waaruit bij Hem denken, daad en woord geboren werden, niet doorgronden. Wij kennen, enigszins, de voorgrond van zijn leven (zijn woorden, daden en gedragingen, datgene wat naar buiten trad en waarneembaar werd) en wij weten dat liefde, deernis met de mens Hem bewoog; en met dit laatste kennen wij wel de geboortegrond van zijn woord, niet echter de geboortegeschiedenis ervan in Hem: niet welke achtergronden van ervaringen, reacties, van wordend weten, van onrust, van pijn en blijdschap om de mens etc. waardoor juist déze woorden en juist dit handelen van de liefde in Hem geboren en voor Hem wáárheid en verantwoord leven, het enige ware leven werden. Wij kennen niet de wordingsgang van dit geweten: niet die lange smartelijke weg vóór wat Hij is en krachtens zijn natuur geheel spontaan en nog zonder nevengedachten is, vóór dit enkel-zichzelf-zijn van zijn jongelingsjaren, ook gekénd wordt door Hem, vraag werd, zelfbezinning, ,,Selbstverständniss" en, méér dan de zelfexpressie van een persoonlijk geweten, door Hem ervaren wordt als een in Hem tot bewustzijn gekomen, mens-geworden waarheid van algemene geldigheid (antwoord op het drama van de mens) en daarmee het (verontrustend, schrikwekkend) bewustzijn van een geheel persoonlijke roeping in de wereld der mensen: de voor Hem wrede, eenzame, want voor de anderen onduldbare roeping: het geweten der mensen te zijn en dit bovendien op de wijze van het geweten der liefde; hetgeen de Schrift uitdrukt met de woorden: ,,het oordeel heeft Hij geheel gegeven aan de Zoon” (Joh. 5, 22). Met Hem, die zo dicht bij de mensen wilde zijn, is het oordeel in de wereld gekomen: ,,Was Ik niet gekomen en had Ik niet tot hen gesproken, dan hadden ze geen schuld” (Joh. 15, 22). Paulus omschrijft dit oordeel wanneer hij zegt: ,,Het woord Gods is levend en blijft niet zonder consequenties, het is scherper dan enig tweesnij- volgende bladzijde


17














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 19-02-2010 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 03-10-2014