lijst van werken
vorige bladzijde







II


(Niet the heart of the matter)

    volgende bladzijde 11. Nu de van buiten af, via een bepaald religieus denkpatroon tot ons gekomen hogere metafysische zingevingen van het celibaat dreigen te bezwijken en reeds voor velen vieux jeu, achterhaald en voorbije tijd zijn, heeft het misschien zin (of juist daarom zin) ons meer rekenschap te geven van die al enkele malen ter sprake gekomen a-metafysische innerlijke imperatief welke, vóór alle zingeving, in de mens-zelf haar oorsprong vindt. Alle hogere legitimaties zijn vandaag ,,unzeitgemäsze Betrachtungen” geworden en functioneren nauwelijks meer; zij vormen letterlijk – ook hier na jarenlange geestelijke stilstand – ,,het dode gewicht van formidabele tradities”.
    We laten die zingevingen (christelijke zowel als niet christelijke) hier dus buiten beschouwing en beperken ons in deze verdediging van het celibaat welbewust tot een denken vanuit de mens. Hetgeen overigens niet kan betekenen: denken vanuit een menselijke buitenkant (het oord waar wij bij voorkeur vertoeven). Evenmin als religie (in wezen een grenservaring van het menselijk bestaan) in die buitenkant haar oorsprong vindt, vindt de extreme levensvorm die het celibaat is daar haar vertrekpunt. Dit afzien hier van metafysische legitimatiegronden, of anders gezegd, dit vertalen in termen van menselijk existeren, behelst geen diskwalificatie van het religieuze bewustzijn en zijn metafysica, maar het ontsluit misschien een meer zeitgemäsze toegang tot het celibaat. In ieder geval is deze ,,antropologische wending” slechts een poging het celibaat verstaanbaarder te maken, en dit meer bepaald ten overstaan van degenen die het een spelbreker of overbodige last achten voor waarachtig medemenselijk handelen en het nog hoogstens als charisma (een hinderlijk soort Fremdkörper!) kunnen rechtvaardigen. Anderzijds heeft onze benaderingswijze misschien ook zin ten overstaan van hen die – in de huidige controverse stelling nemend tegen degenen die ,,vanuit een sociologisch georiënteerde zienswijze” het priesterschap herleiden tot een ,,dienst aan de gemeenschap in puur humanistische zin” – zich bij hun contra beroepen op ,,de goddelijke instelling volgende bladzijde


10














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 03-10-2014