lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde omdat zij door een boze god zou zijn voortgebracht, òf haar, ook in haar goddelijke luister, gering en nietswaardig te achten in vergelijking met het grote goed dat God is en met het kenbaar maken van het grote goed dat Jezus is. Het is iets anders te zeggen dat deze aarde de infernale schépping is van een God-vijandige demiurg, òf dat zij schier geheel in de macht van de Boze is geraakt. Ook als dit nietswaardig-achten in zijn termen, oordeelvellingen en consequenties verwildert tot een fanatiek, alles verdoemend absolutisme dat als zodanig sterk manicheistisch geïnfecteerd schijnt, is dit een eigen ontaarding en niet per se een aan een manicheistisch denken te danken verwording. Maar afgezien daarvan. Bij een mysticus als Joannes van het Kruis (en niet alleen bij hem) is er dan nog dit zeer opmerkelijke, dat hij de geestelijke liefde, het godgenieten, de eenheid van de ziel met God, uitbeeldt met (vertaalt in) de vreugden der aardse liefde. Uiteraard maakt men zulke vergelijkingen niet als men de menselijke liefde en het spel der lichamen minacht. Men maakt ze ook niet ómdat men die aardse liefde zou vrezen om haar dan op die wijze uit zijn leven wèg te sublimeren. Hij kon die beelden en het spel der edele lichamen zo onbevreesd en onaangeraakt in zichzelf toelaten omdat hij zo geheel vrij in zijn lichaam leefde.

    7. Tauler spreekt van ,,die edle Kreatur” en Suso, deze gegrepene van de schoonheid der schepping, schrijft: ,,O Heer, als ik deze bevallige levende wezens zie, deze beminnenswaardige schepsels, dan zeggen zij tot mijn hart: ,O zie toch hoe lieflijk Hij is van wie wij zijn uitgegaan’.” Zij zijn geraakt door de verheven adel van de mens en het menselijk lichaam, en het is daarom dat hen alles wat deze mens ontluistert met droefheid en deernis vervult; en met een te dieper droefheid naarmate zij Jezus’ blijde boodschap, als vrijmaking en menswording van de mens, dieper verstonden.

     8. ,,Nu kom ik tot de kwesties waarover ge mij geschreven hebt: ,Het is goed voor een man geen omgang te hebben met een vrouw’.” Met deze woorden opent Paulus hoofdstuk 7 van zijn eerste brief aan de Korintiërs, in welke brief de befaamde uitspraak ,,het is beter te trouwen dan te branden”, – waardoor het huwelijk dan bij Paulus tot een soort noodoplossing zou zijn herleid, het ,,kleinste kwaad”, een kanaliseren van de (eveneens befaamde) ,,begeerlijkheid des vleses”. Dat is, dunkt me, voor een jood, voor iemand die uit de oudtestamentische wereld – de behoedster van het Hooglied – voortkwam, toch minstens al een heel vreemde opvatting, maar afgezien daarvan. Be- volgende bladzijde


4














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 09-06-2002 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 16-02-2010