lijst van werken
vorige bladzijde






En sprakeloos temidden van dit ademen der ruimten
– te schoon, te schoon aan licht en glans en drift en dracht –
drinken mijn zinnen in onstilbaar minnen
de jonge bloem der aarde, diepe, heldre schacht
waaruit ik mateloos, bedwelmder honing puur –
zelve een bij,
die zacht
en rusteloos,
ter bloemmond, trilt en dringt
en wil haar hemel
bínnen...

(voor Mariëtte)























47





















volgende bladzijde
inhoudsopgave




aangemaakt: 26-11-2007 Copyright © 2010 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 18-02-2010