lijst van werken
vorige bladzijde



volgende bladzijde dát is Hem de eer brengen die Hem toekomt”; als ge elkander liefhebt is God in U. Dit is een zo radicale en vermetele Umwertung van de verhouding tot God tot dan toe, God wist hier Zichzelf zozeer uit als God in Zijn majesteit en heerlijkheid, dat het ondenkbaar lijkt dat een mens het zou wagen deze woorden van zichzelf uit te spreken als de verwerkelijking van: God de eer brengen die Hem toekomt. Hij heeft Zichzelf geheel ter beschikking gesteld van de mens en het enige dat Hij terugvraagt is dat ook de mens zich zo ter beschikking stelt van de méns: ,,Hij heeft zijn leven gegeven voor ons ook wij moeten ons leven geven voor onze broeders” (Joan. 3,16). En tegelijk zijn Jezus’ woorden over deze verhouding van de mens tot God zozeer de essentie van Jezus’ gehele prediking dat zij elke andere verhouding tot God, waarvan deze kern niet de grondslag is 1), schijnen uit te sluiten, en als het ware óók zeggen dat God niet op de wijze der mystici wil gekend, bemind en bezeten worden.

    In Jezus maakt God zelf kenbaar hoe Hij geëerd wordt. Is God niet de enige die dit zeggen kan. Ditzelfde godsbewustzijn – nl. dat alleen God kan zeggen hoe Hij geëerd wordt – ontmoeten we als bevestiging van Zijn majesteit in het Oude Testament waar Jahweh zelf alle aanwijzingen geeft voor de bouw van zijn tempel 2). Daarom moet men Jezus’ verstilde en bevrijdende woord over de Vader, over de liefde der mensen onderling niet enkel lezen in het licht van Jezus’ prediking, maar ook steeds in de context of tegen de achtergrond van Gods majesteit waarvan de geschriften van het Oude Testament en ook Jezus zelf zo diep vervuld waren. Ook heel de schepping – ons ,,leefmilieu” van dag tot dag, van uur tot uur – verkondigt Gods Majesteit; niet ópdat deze gekend zou zijn, want ook de schepping is slechts zijn ,,voetspoor”, maar als een werk van Zijn hand. God stelt geen prijs op Zijn Majesteit, maar de mens doet God oneer aan wanneer Gods majesteit niet in zijn woord meespreekt. Jezus heeft het godsbewustzijn van het Oude Verbond niet vernietigd maar voltooid, hetgeen betekent dat het ook in ons denken – maar nu op nieuwe wijze – aanwezig moet blijven.

    Als men zich bezint op Jezus’ een-voudige woord over de weg naar de vereniging met God en denkt aan de wegen die de mystici daarheen zijn gegaan, is het soms alsof Jezus’ woord een onuitgesproken terechtwijzing, volgende bladzijde


1) ,,Laat ons niet liefhebben met woord of tong, maar met daad en in waarheid” 1 Joan. 3, 18.
2) Men moet het Oude Testament niet allereerst lezen als de geschiedenis van het Godsvolk, maar als de geschiedenis van een godservaring, een gods-bewustzijn (van de hoogste orde). Van déze geschiedenis is de visie op de tempelbouw een prachtig hoogtepunt.


14














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 24-02-2010 Copyright © 2014 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 04-10-2014