
|
die de onontwijkbare kern en essentie van Jezus’ boodschap bevatten, zegt
Jezus niet enkel: ,,Dan volbrengt ge de wil van uw Vader in de hemel” of:
,,Dan zult ge waarlijk zonen van de Allerhoogste genoemd worden”, maar dan volgt die zoveel verder reikende (tóen meest vermetele) uitspraak: ,,Dan zullen de Vader, de Zoon en de Geest hun intrek in u nemen” 1), en het is dan ook, naar het mij voorkomt, in die context dat men de belofte moeten lezen van een vrede ,,waarin ge Mij over niets meer ondervragen zult”.
Voor Jezus – anders dan voor de mysticus die naar een steeds diepere rechtstreekse vereniging met God voortjaagt – vindt de vereniging met God plaats via de mens, de liefde voor de evenmens. Jezus heeft niet – wat eigenlijk toch zeer bevreemdend is – de weg der mystici naar God gewezen als dé weg naar de vereniging met God, het hoogste goed voor de méns, maar – nederiger? goddelijker? – de weg naar de eenheid met de mens, als was voor Gód de mens het hoogste goed, – een zo hoog goed dat Hij bereid was in Zijn Zoon voor hem te sterven.
Augustinus verwoordt wat alle mystici hem zouden kunnen nazeggen, wanneer hij zegt: ,,God en de ziel begeer ik te kennen. Niets anders? Nee, niets anders”. Jezus echter, in God levend en van God vervuld, is enkel bezorgd geweest om de mens, de eenheid van de mens met zijn medemens:
hebt gij elkánder lief.
Voor de mysticus is heel de schepping en heel de mensheid er omwille van God, om Hem eer te brengen, overeenkomstig de eer die Hem toekomt. De mysticus ontvoert de mens aan zichzelf. Jezus echter geeft de mens terug aan de medemens en daarmee aan zichzelf en de aarde (die Hij schoon en goed en nieuw wil, omwille van de mens); Hij geeft hem terug aan de levensorde van de oorsprong, de levensorde van het begin, toen Jahweh zei: ,,Bewerk de aarde en houd haar in stand” 2); houdt haar in stand overeenkomstig de genaden die Hij in haar heeft neergelegd. Van dit eerste woord van Jahweh tot de mens ontsluit Jezus weer de diepe zin als Hij zegt, na al de bittere tweedracht, vijandschappen, haat en mensenslachtingen, door de strijd om de aarde en de eer van God ontketend: Hebt elkander lief; op die wijze slechts houdt ge de aarde in stand, en maakt ge haar nieuw; zo heeft de Vader u gemaakt en gewild, naar Gods beeld en gelijkenis; als een orde van liefde.
1) Deze formulering is de evangelische afwijzing van de identiteitsgedachte.
2) Gen. 2, 15. Naar de vertaling uit het hebreeuws van Dr M. Reisel, den Haag,
1966.
11
|

|