lijst van werken
vorige bladzijde











IV



     volgende bladzijde 22. Het is nu nodig opnieuw op de Jezus-figuur terug te komen en nog een tweede aspect van de Mensenzoon nader uit te werken. Het wil mij voorkomen dat er met Jezus – als religieuze gestalte – iets geheel uitzonderlijks heeft plaatsgevonden. Met Hem wendt de religie – het leven voor Gods aangezicht – zich in haar handelen naar de aarde, de mens: alle handelen is een handelen omwille van de mens, bezorgdheid om de mens, de medemens, en dit in zulk een mate van bijna-volstrektheid dat men ten overstaan van de overige theocentrische religies kan spreken van een fundamentele, geheel unieke Umwertung van het religieuze. Het schijnt het positief van een negatief dat zich onthult in uitspraken als: ,,Ik evenwel aanvaard niet van een mens het getuigenis” (Joh. 5,34), ,,Eer van mensenwege aanvaard Ik niet” (Joh. 5,41), ,,Ook wordt Hij niet door mensenhanden gediend als had Hij aan iets behoefte” (Hand. 17,25). Jezus zegt: Als ge Mij liefhebt, onderhoudt dan wat ik u heb voorgehouden, en wat Hij voorhoudt heeft voortdurend betrekking op de onderlinge verhouding der mensen. Het ,,geheiligd worde Uw Naam” schijnt zich daarin te voltrekken; ,,Uw wil geschiede op aarde”, schijnt zich daarin te vervullen.

    Laat ik beproeven een en ander op enkele punten nader toe lichten.

    Deze Umwertung, dit op de mens gecentreerde, wordt reeds zichtbaar in Jezus’ godsbeeld, de daarmee gegeven verhouding van God tot de mens.

    God is in Jezus niet meer enkel gekend als de Onkenbare (de hoogste gods- volgende bladzijde


6














volgende bladzijde
inhoudsopgave



aangemaakt: 24-02-2010 Copyright © 2014 by
R. Bruning en Th. Bruning
copyright
laatste aanpassing: 04-10-2014