Kirchen am besten die Augen verdrehen, die scheinheiligsten Gesichter schneiden.’’
Men was met dit alles geëmancipeerd, doch minder dan ooit geassimileerd. Men verloochende zijn religie, maar de nieuwe religie onderging een erger lot dan verloochening.
,,Jetzo müsst ihr dienend huld’gen
Dem verhassten Christentume ....’’
Het kon niet meer zijn dan een tusschenspel. Ook deze houding was, wat Döblin genoemd heeft: „sich ducken, sick unsichtbar machen, Mimikry: die Klugheit der tausendjährigen Notwehr, und die erbärmliche Klugheit der Angst, die Klugheit der Knechte, die Sklavenschäule.’’ Een slavenziel wil de Jood echter niet zijn, en is hij ook niet, hoe slaafsch de weerloozen onder hen, de arme Joden, in een door hen gevreesde omgeving vaak ook schijnen. Diep in zijn ziel weigerde hij dezen nieuwen, dezen anderen vorm van een menschonwaardig bestaan. Wat noopte hem hiertoe? Wat maakte van hem een ander mensch? Niet enkel de joodsche, maar evenzeer de christelijke godsdienst. Beide verhinderden een waarachtig menschelijk, een mensch-waardig samenleven. Men kon zich wel ontjoodschen in zekeren zin, maar het was mensch-onteerend op deze wijze christen, op deze wijze staatsburger te moeten zijn. Niet slechts de joodsche, ook de christelijke godsdienst moest „uit den weg’’ worden geruimd. Thans volgde, met de onvermijdelijkheid en logica van een natuurgebeuren, de derde oplossing: het in zijn grondslagen aantasten en ontwaarden van den godsdienst als zoodanig, zijnde de diepste oorzaak, die een menschelijk en gemeenschappelijk samenleven van Jood en niet-Jood onmogelijk maakte. Om een geliefkoosd woord van Ter Braak te bezigen: het werd het „belang’’ van den geëmancipeerden Jood den godsdienst als zoodanig te schenden, in zijn oorsprong te kleineeren, te bezoedelen, te ondermijnen en aldus van zijn voetstuk te storten. Ik twijfel er niet aan: ook in dit licht, in het licht van dit „belang’’, moet men de aanvallen zien van menschen als Marx, Freud e.a., aanvallen die zich evenzeer tegen de religie van het Jodendom als tegen het christendom richtten. Marx vond de kleineerende formule, dat godsdienst verklaard moet
188